Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Bolivia nationaliseert olie en gas PDF Print Email
Geschreven door Fred Levêque op vrijdag, 25 augustus 2006
De Boliviaanse regering heeft op 1 mei jl. de gas- en oliesector genationaliseerd. "De derde en laatste nationalisatie," verklaarde president Evo Morales. Het armste land van Zuid-Amerika lijkt vastberaden om via hervormingen een einde te maken aan de neoliberale politiek, opgelegd in de jaren 90. De nationalisatie van de natuurlijke rijkdommen lijkt hier een begin van te zijn.

We hadden het kunnen denken. Niet iedereen op deze aardbol is tevreden met de nationalisatie van gas en olie. Hevige polemieken worden gevoerd. Het principe van soeveriniteit van staten lijkt hier niet meer te gelden. Vele journalisten waarschuwen voor de schaduw van Chavez. De president van Venezuela heeft blijkbaar de fakkel overgenomen van Moskou, de vroegere de boeman. Deze hetze is misplaatst. De " Indiaan " Evo Morales en de meerderheid van de Boliviaanse bevolking hebben zich uitgesproken voor een dergelijke maatregel. Daarom ook is Morales verkozen als president. De kiezers willen dat de beloften worden waargemaakt.

Een korte terugblik

Na een woelige periode knoopt Bolivië in 1982 terug aan met de representatieve democratie. Die gaat vrij onmiddellijk gepaard met het voeren van een neoliberale politiek, in 1985 opgelegd door het IMF. In 1996 zet het IMF de regering Gonzalo Sanchez de Lozado onder druk om de gas- en oliesector te " kapitaliseren ". Buitenlandse investeerders moeten worden aangetrokken om het productie-apparaat te oriënteren naar de export.

De "kapitalisatie"

De "kapitalisatie" bestond er dus in een openbaar bedrijf om te vormen tot een onderneming met aandelen. Minstens de helft van die aandelen kwamen in handen van het internationaal kapitaal, de overige werden toegekend aan "Boliviaanse" burgers in de vorm van een pensioenfonds. Eens "gekapitaliseerd", gingen de vroegere openbare bedrijven joint ventures aan met multinationals die zich "engageerden" evenveel te investeren als de waarde van hun aandelen. De kapitalisatie bestond er dus in dat de bedrijven niet verkocht werden, maar dat ze onder controle kwamen van het internationale kapitaal in ruil voor wat vers geld.

Het nieuwe juridische kader dat de Boliviaanse regering in 1996 aannam, betekende een grote verandering. De vroegere wet van 1990 stelde dat " de staat eigenaar is van de grondstoffen, de productie en de commercialisering en bijgevolg deelneemt aan en de rechtstreekse vruchtgebruiker is van de productie, de verdeling en het gebruik van het product" (1). De nieuwe wetgeving van 1996 daarentegen stelt dat "de staat eigenaar is van de gasreserves, maar niet van de productie en de commercialisering ervan. De staat is bijgevolg uitgesloten van het zich toeëigenen van het product." De nieuwe wetgeving stelt ook een nieuwe classificatie op van de uitbatingsgebieden. "De staat schept twee categorieën van belastingen. Op de bestaande reserves worden royalties van 50% geheven, voor de "nieuwe" reserves is dat slechts 18%. In 2000 werd op 95% van de gasreserves slechts 18% royalties betaald." (2) Het probleem bestaat erin dat de bestaande putten veruit uitgeput waren terwijl de nieuwe putten vooral "ontdekt" werden na de privatisering, dus vanaf 1997. Deze nieuwe gasputten hebben Bolivië op nummer twee geplaatst van de landen met de grootste gasreserves in Zuid-Amerika. Venezuela staat op kop.

Na deze hervormingen was de openbare onderneming YPFB belast met de uitbating en de commercialisering van de gasreserve. De multinationals waren actief in het land, maar onder de controle van de YPFB, die 400 miljoen dollar per jaar afdroeg aan de staatskas. De gassector bracht veel geld in het laadje van de staatskas. Maar er was geen technologische vernieuwing en er werd enkel geld geïnvesteerd in het ontginnen van gas en niet in het opzoeken van nieuwe bronnen. (3) Na de kapitalisatie werd het bedrijf YPFT ontmanteld omdat het niet efficiënt bevonden was en haar functies werden herleid tot het beheer van contracten.

Gasoorlog

Sinds het begin van de 21ste eeuw is het sociaal protest steeds harder beginnen klinken in Bolivië. In oktober 2003 wilde de regering via de multinational LNG Pacific Boliviaans gas exporteren naar Mexico en Californië via een Chileense haven. Dat lokte hevige protesten uit. Na tientallen doden en twee weken betogingen en blokkering van wegen, vluchtte toenmalig president Gonzalo Sanchez de Lozada weg naar de Verenigde Staten. Vanaf dat moment beginnen de sociale bewegingen de eis naar voren te schui-ven van nationalisering van gas en olie, een eis die deel uitmaakt van een lange vakbonds- en volkse traditie van het land.

Na de gasoorlog neemt de vroegere journalist Carlos Mesa de touwtjes in handen. Hij belooft een referendum te organiseren en een nieuwe wet te doen stemmen over gas en olie. Dat is de inzet van heel zijn regeringstermijn. "Het referendum over het wetsvoorstel was eigenlijk een poging om de eis voor nationalisatie te neutraliseren," vertelt ons Alvaro Garcia Linera, de huidige vice-president. "Het debat werd herleid tot het verhogen van belastingen en royalties." De impasse rond het nieuwe wetsvoorstel deed het ongenoegen in het land sterk stijgen en de eis tot nationalisatie van de gas werd steeds maar sterker. In mei en juni 2005 wordt Mesa gedwongen ontslag te nemen als de sociale bewegingen heel het land blokkeren. Dat leidt tot vervroegde verkiezingen die Evo Morales in december vorig jaar deden triomferen.

De nationalisatie

Op 7 april 2005 stelt het Grondwettelijk Hof dat 78 bestaande contracten afge-sloten tussen de Boliviaanse staat en de multinationals op het domein van gas en olie, onwettelijk zijn, meer bepaald omdat ze nooit zijn goedgekeurd door het parlement. Voor heel wat sectoren betekende de uitspraak van het Grondwettelijk Hof een virtuele nationalisatie. Die nationalisatie zal één jaar later reëel worden doorgevoerd met het decreet "Helden van Chaco", een referentie naar de oorlog tegen Paraguay (1932-35). Het decreet bepaalt dat de controle van gas en olie aan de staat toekomt en stelt dat de productie in handen komt van de YPFT. Buitenlandse bedrijven hebben 180 dagen om hun contracten opnieuw te onderhandelen volgens de nieuwe normen, na een hoorzitting en geval per geval.

De nationalisatie onderwerpt het buitenlands kapitaal, maar onteigent haar niet. Ze wijzigt het evenwicht tussen bedrijven en de staat in het voordeel van de staat. De aandelen die de "Boliviaanse burgers" bezitten worden gratis overgedragen aan de YPFT terwijl de aandelen van buitenlandse consortia (Andina, Chaco, Transredes, enz.) worden genationaliseerd zodat de openbare onderneming YPFB minstens 50% + 1 aandelen controleert.

Sinds 1996 worden private bedrijven belast ten bedrage van 18%. Met de nieuwe wet op gas en olie loopt dit terug op tot 50%. En voor de twee meest productieve gasterreinen, die 70% van de nationale productie uitmaken, loopt die belasting zelfs op tot 82% .

Voor de nationalisatie vertegenwoordigden de openbare ondernemingen 60% van de inkomsten van de regering. Na het in voege treden van de wet tot kapitalisatie in 1996 en de dure privatisering van de pensioenen, was het belastingssysteem heel breekbaar geworden. De Boliviaanse staat werd heel afhankelijk van leningen van het buitenland en van belastingen. Op dit ogenblik bedragen de openbare investeringen 7% van het BBP en slechts de helft daarvan worden gefinancierd met binnenlands geld. Volgens schattingen van het ministerie van economische ontwikkeling heeft de Boliviaanse staat 3,152 milliard dollar verlies geleden tussen 1996 en 2006, wat betekent dat voor elke dollar die de staat investeerde, ze er twee verloor (4).

Door de nationalisatie hoopt de regering 300 miljoen bijkomende dollars per jaar te innen en royalties ten bedrage van 780 miljoen dollar. De regering wil ook met een sterk gebaar tonen aan de kiezers dat ze haar beloftes waarmaakt.

Om dit proces goed ten einde te brengen, kan Evo Morales rekenen op de steun van zijn twee meest radicale bondgenoten van Zuid-Amerika, Cuba en Venezuela. Daarom ook maakt Bolivië nu deel uit van de ALBA, het Bolivariaans alternatief voor de Amerika's. ALBA is een integratieproject dat gebaseerd is op de samenwerking, solidariteit en de complementariteit tussen landen. Het project werd opgezet door de president van Venezuela, Chavez. Binnen een dergelijk anti-imperialistisch initiatief vindt "el Evo" bondgenoten om in te gaan tegen de vrije-handelsprojecten, tegen de internationale druk, tegen de druk van het Europees en Noord-Amerikaans kapitaal, maar ook tegen de Braziliaanse druk. Inderdaad, 51% van de gas die in Brazilië wordt geconsumeerd is afkomstig van Bolivië. De Braziliaanse onderneming Petrobras is verantwoordelijk voor 20% van het BIP van Bolivië.

Tot nu toe heeft Bolivië meer geleden onder de uitbating van haar natuurlijke rijkdommen dan dat ze ervan geprofiteerd heeft. Zal de bevolking van Bolivia na de zilvermijnen van Potosi eindelijk op een rationele en duurzame manier kunnen genieten van de rijkdommen van de Boliviaanse ondergrond?


(1) Carlos Villega Quiroga, Rebelión popular y los derechos de propiedad de los hidrocarburos, OSAL n°12, september-december 2003.
(2) Louis-F. Gaudet, La Bolivie de l'après référendum: vers un nouveau cycle de contestations ?, RISAL, 10 september 2004.
(3) Walter Chavez, la lutte pour la nationalisation des hydrocarbures, RISAL, juni 2005.
(4) Geciteerd in "Repsol YPF en Bolivia: una isla de prosperidad en medio de la pobreza", rapport de Intermón Oxfam. Mai 2004: http://www.intermonoxfam.org/unidad....

 


(1) Carlos Villega Quiroga, Rebelión popular y los derechos de propiedad de los hidrocarburos, OSAL n°12, september-december 2003.
(2) Louis-F. Gaudet, La Bolivie de l'après référendum: vers un nouveau cycle de contestations ?, RISAL, 10 september 2004.
(3) Walter Chavez, la lutte pour la nationalisation des hydrocarbures, RISAL, juni 2005.
(4) Geciteerd in "Repsol YPF en Bolivia: una isla de prosperidad en medio de la pobreza", rapport de Intermón Oxfam. Mai 2004: http://www.intermonoxfam.org/unidad....

 

Naar boven