Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Myanmar na de doortocht van de cycloon Nargis. Militaire junta zorgt voor tweede dodelijke ravage PDF Print Email
Geschreven door Marc Johnson en Danielle Sabai op woensdag, 16 juli 2008

Op 2 en 3 mei werd Myanmar getroffen door de ergste cycloon die Azië gekend heeft sinds 18 jaar. Sindsdien tracht de bevolking er te overleven zonder de hulp van het plaatselijke bewind. Marc Johnson, militant van de Vierde Internationale, bevond zich in Rangoon (Myanmar) op het moment van de doortocht van cycloon Nargis. Samen met Inprécor-corresponte Danielle Sabai schreef hij volgende analyse. “miljoenen mensen die langzaam uitgehongerd worden door een treurig samenspel van de onbekwaamheid van het regime, de agressieve politiek van de Verenigde Staten en de vraatzucht van de plaatselijke profiteurs. Dit wordt ook een periode waarin de Myanmarese politieke lijnen opnieuw gedefinieerd zullen worden, met misschien als gevolg het ineenstorten van dit monsterachtige regime, aan de macht sinds meer dan 40 jaar.”


Een week na de doortocht van de moorddadige cycloon Nargis maakten de door de staat gecontroleerde media gewag van 22.980 doden en 42.119 vermisten. Maar volgens Shari Villarosa, zaakgelastigde van de Ambassade van de Verenigde Staten in Myanmar, zou het aantal doden na de  cycloon oplopen tot 100.000 en ongeveer één miljoen mensen zouden dakloos zijn nadat honderden dorpen in de Irrawaddydelta met hun rudimentaire bamboehutten die bijna totaal verwoest werden. Volgens de organisatie ‘Save the Children’ zouden bijna 40 % van de doden en vermisten kinderen zijn. Het is nochtans uiterst moeilijk over juiste cijfers te beschikken want weinig vreemdelingen mogen het land binnen en het bewind tracht de omvang van de ramp te bagatelliseren

Tussen natuurramp en tirannie

De militaire junta aan de macht in Myanmar heeft een enorme aansprakelijkheid in deze humanitaire ramp. Het aantal doden had beperkt kunnen worden indien de junta, op de hoogte gebracht van de naderende cycloon door de Indische en Thaise meteorologische diensten, de bevolking gewaarschuwd had voor de komst van de cycloon en de evacuatie georganiseerd had van de meest bedreigde gebieden. Maar zij heeft geen vinger uitgestoken en dat toont nog maar eens aan hoe weinig deze parasietjunta geeft om het lot van het Myanmarese volk. Honderdduizenden mensen bevonden zich plots zonder dak, zonder elektriciteit, zonder drinkbaar water, zonder hulp, met scholen en kloosters als enige toevlucht. Meerdere dagen na de ramp waren er in de straten maar bitter weinig soldaten te zien of leden van de Vereniging voor Eenheid, Solidariteit en Ontwikkeling (USDA), een pro-junta massaorganisatie, die talrijk werd ingezet bij het beteugelen van de mobilisaties van vorig jaar in september. Ondanks de beelden van de staatspropaganda met eerste minister Thein Sein en enkele generaals die pakketten uitdelen aan daklozen hebben de overlevenden tot nu toe slechts tastbare hulp gekregen van de monniken, die hun kloosters verlaten om te helpen bij het opruimen van de wegen en de heropbouw van de huizen en het weinige voedsel waarover ze beschikken delen met de behoeftige bevolking. Momenteel zijn de bewoners van Rangoon de enigen die konden profiteren van hulpverlening en drinkwaterverdeling. Het Wereldvoedselprogramma (WFP, World Food Programme, een organisatie van de Verenigde Naties) en het Myanmarese Rode Kruis, gekend voor zijn meer dan gematigde stellingname tegenover de junta, konden hulp en advies verlenen.

En tweede cycloon bereidt zich voor, met minder natuurlijke oorzaken

De militaire junta die, onder de internationale druk, dan toch beroep heeft gedaan op de internationale hulp, remt de uitgave van visums aan de leden van humanitaire organisaties af. Volgens Paul Risley, woordvoerder van het WFP, hebben de humanitaire organisaties normaal gezien slechts twee dagen nodig om de nodige materiële, medische en technische hulpverlening op te zetten na een ramp. Maar tien dagen na de doortocht van de cycloon laat de hulp nog steeds op zich wachten. Momenteel hebben de generaals slechts enkele Aziatische vliegtuigen en schepen toegelaten. Honderden mensenwerkers en journalisten wachten in Bangkok op toestemming om naar Myanmar te reizen, hypothetische toestemming weliswaar, want de junta heeft al laten weten dat zij de pakketten aanvaardt maar dat het regime zich persoonlijk inzet voor de verdeling. Daar Myanmar over geen onafhankelijke nieuwsmedia beschikt noch over enig zelfstandig middenveld is de totale afwezigheid van enige controle op het transport en de verdeling van de levensmiddelen natuurlijk een probleem voor de humanitaire organisaties. Een aanzienlijk deel van de hulp zal heel waarschijnlijk verduisterd worden door de bandieten aan het hoofd van de staat en zal nooit de slachtoffers bereiken die er de meeste nood aan hebben.

Dit komt er dus op neer dat, terwijl de situatie slechts moeizaam uit de knoop geraakt, de overlevenden het hoofd moeten bieden aan een tweede catastrofe, die deze keer niets van een natuurramp heeft. Myanmar beschikt niet over de nodige voedsel- en medicamentenvoorraad om de situatie aan te kunnen. Honger en ziekten beginnen hun eerste slachtoffers op te eisen. De fortuinlijsten krijgen een rantsoen van 3 aardappelen en een kilo rijst per familie toebedeeld … wat kwantitatief en kwalitatief een druppel betekent in een oceaan van ellende. De overlevenden zijn gedwongen water te drinken uit de rivieren en beken, bevuild door de duizenden ronddrijvende mensen- en dierenlijken
Dokters ter plaatse hebben al gevallen van cholera gesignaleerd in de steden Bogalay en Laputta. Er werden ook talrijke gevallen van diarree en dysenterie gemeld in Rangoon. Het valt te vrezen dat vele mensen gaan sterven aan een nieuwe uitbarsting van malaria en de vele andere ziektes die dit land teisteren. Het regime besteedt minder dan 3% van het staatsbudget aan gezondheidszorg (tegen 49 % aan het leger).

Een paranoïde regime dat hardnekkig aan de macht wil blijven

Afgezien van het wantrouwen dat de Myanmarese militairen aan de dag leggen tegenover de westerse staten is hun onwil om internationale humanitaire – en nochtans zo broodnodige - hulp te aanvaarden ook te wijten aan de interne politieke situatie. Dit xenofoob en paranoïde regime leeft in de constante vrees van een nieuwe volksoproer of een Amerikaanse militaire invasie. Deze halsstarrigheid in hun politiek van « gesloten deuren » heeft ook alles te maken met de inzet van het referendum voor een nieuwe grondwet, dat gepland was op 10 mei. De komst van de cycloon Nargis kon niet slechter vallen voor de militaire junta. De State Peace and Development Council (SPDC), zoals het regime zich laat noemen, heeft hemel en aarde bewogen om zich een massaal JA te garanderen. De politieke uitslag van de stemming is voor het regime veel belangrijker dan de overlevingskansen van zijn volk. Alleen al in april werden 48 militanten aangehouden die tegen de grondwet campagne voerden. De plaatselijke autoriteiten hebben allerlei bedreigingen en intimidaties geuit tegen alle mensen die het zouden wagen NEEN te stemmen: vervolgingen, boetes, gevangenisstraf, afzetting van ambtenaren, verbeurdverklaring van land, sluiting van winkels, wegzenden van studenten.
In ruil voor een JA stem werden allerlei geschenken ter aansporing voorgesteld : rijst, zout, mobiele telefoons hier, gratis dokterscontroles daar ; vrijlating van politieke gevangenen uit de sinistere gevangenis van Insein; vrijstelling van woontaks, enz.. Ondanks de toestand weigerde het regime de datum voor het referendum te verschuiven, uitgezonderd in de meest getroffen zones. In andere delen van Birma organiseerde het regime de stemming op voorhand en volgens Kachin News werden honderden stemmers uit de Kachin dorpen gedwongen JA te stemmen door aanhangers van de USDA en de gewapende Kachingroepen die een staakt-het-vuren gesloten hebben met de SPDC. Hetzelfde scenario speelde zich af in sommige dorpen van Nagaland, in het noordwesten van Myanmar, waar men tot de absurde uitslag van "100% JA-stemmen" komt.
De inzet voor de junta is enorm. Deze nieuwe grondwet, waarvan de redactie 14 jaar benodigde, is de belangrijkste overgang van de junta sinds de verkiezingen van 1990, die de verpletterende overwinning zag van de Nationale Liga voor Democratie, de partij van Aung San Suu Kyi. Die grondwet werd opgesteld om de macht van de militairen te grondvesten door hun deelname aan de staatszaken te wettigen.

Concreet gezien zouden 25% van de zetels in beide kamers toegewezen worden aan militairen die direct gecoöpteerd worden door het hoogste bevelhebberschap van de Tatmadaw (het Myanmarese leger). Daarbij komt dat voor een grondwetsherziening tenminste 20% van de parlementsleden daartoe hun steun moeten geven, gevolgd door 75% van de stemmen der parlementsleden om een amendement te kunnen voorleggen bij referendum, waarin 50% van de deelnemers voor de herziening zouden stemmen! Dat wil zo ongeveer zeggen dat, met 25% militairen in de twee kamers, de junta zich op het parlementair niveau vastbijtelt. En dan spreken we nog niet over het feit dat de Tatmadaw zich volgens de grondwet de verantwoordelijkheid toeeigent om "de nationale grondwet te waarborgen".

Belangen die weinig te maken hebben met humanitaire hoogdringenheid

De onmetelijke verantwoordelijkheid van de militaire junta in deze humanitaire crisis mag niet doen vergeten dat de situatie van alle kanten uitgebuit wordt.

Het gedrag van de Myanmarese middenstand en zakenlui, die de voornaamste aanhangers uitmaken van de pro-westerse oppositie waarvan Aung San Suu Kyi de icoon is, heeft aangetoond  dat zij noch bij machte zijn de teugels van het land in handen te nemen noch dat zij tegen deze taak opgewassen zijn. Kort na de doortocht van de cycloon verhoogden de kleine en middelgrote bedrijven de prijzen van de noodzakelijke goederen met 200 à 400%. In een land waar de overgrote meerderheid van de 50 miljoen inwoners met minder dan 1 dollar per dag leeft zal dit wangedrag van enkele profiteurs een vreselijk effect hebben op de bevolking, vooral op de ouderen en de kinderen. Het zal vanzelfsprekend de situatie enkel maar verergeren.

De westerse mogendheden hebben ook van de situatie profiteerd door de doortocht van de cycloon aan te wenden om hun eigen agenda op het voorplan te brengen: Myanmar openstellen voor de westerse investeerders zonder enige beperking, zoals dat vandaag het geval is in Cambodja. De westerse mogendheden willen paal en perk stellen aan de invloed van China, dat de Myanmarese wegen en havens gebruikt om de isolatie van zijn eigen onderontwikkelde westelijke streken te doorbreken. Een « buigzamere » regering zou meer bepaald terug kunnen komen op de akkoorden gesloten tussen China en Myanmar. De Franse minister van buitenlandse zaken Bernard Kouchner heeft aldus al vanaf 6 mei gesuggereerd dat de westelijke mogendheden een « recht op humanitaire inmenging » moeten laten gelden en militaire en burgerlijke hulpmiddelen ontplooien zonder de toestemming van het Myanmarese bewind.

De grootscheepse mediatisering van de ramp en de zwaar tekortschietende reactie van het Myanmarese bewind worden door de Amerikaanse overheid uitgebuit om de humanitaire organisaties en de journalisten achter haar agressieve politiek voor een regimewissel te scharen.

Schaars zijn de humanitaire organisaties die daar niet in meestappen. Die humanitaire organisaties zijn sterk verbonden met een leger van missionarissen dat als sinds de Britse koloniale periode zeer actief is in de Myanmarese grensstreken. Zo zouden er bijvoorbeeld meer dan 30000 Amerikaanse missionarissen gevestigd zijn in de stad Chiang Mai. Ze doorkruisen de Myanmarese bergstreek om de etnische minderheden te evangeliseren onder het mom van mensenhulp. Nee, de "industrie" van de humanitaire hulp, die zich verwacht aan een manna van tientallen miljoenen dollars als de junta ineen gaat storten, toont zich eigenlijk totaal onbekwaam om zich anafhankelijk op te stellen tegenover de belangen van de grote mogendheden in deze streek.

Een klein aantal internationale solidariteitsorganisaties trachten tegen deze deprimerende toestand in te gaan. Boeddhistische groepen in Azië hebben wegen gevonden om de Myanmarese vluchtelingen ter hulp te komen die een onderkomen gevonden hebben in kloosters en tempels. Andere organisaties hebben contacten gelegd met migranten- en studentengroeperingen en met pro-democratische militante organisaties die niet gevallen zijn voor het Amerikaanse offensief.

Een humanitaire en politieke situatie in beroering

In de weken die volgen zullen wij helaas de getuigen zijn van de overlevingsstrijd van honderdduizenden mensen in Myanmar die dakloos geworden zijn na de doortocht van de cycloon Nargis maar ook van de miljoenen mensen die langzaam uitgehongerd worden door een treurig samenspel van de onbekwaamheid van het regime, de agressieve politiek van de Verenigde Staten en de vraatzucht van de plaatselijke profiteurs. Dit wordt ook een periode waarin de Myanmarese politieke lijnen opnieuw gedefinieerd zullen worden, met misschien als gevolg het ineenstorten van dit monsterachtige regime, aan de macht sinds meer dan 40 jaar.


Marc Johnson bevond zich in Rangoon tijdens de doortocht van de cycloon Nargis. Hij neemt momenteel actief deel aan de coördinatie van de hulpverlening in Thailand. Danielle Sabai is correspondente van Inprecor voor Zuidoost Azië. Ze woont in Bangkok. Foto: groundreporter

Naar boven