Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Te laat voor oplossingen? PDF Print Email
Geschreven door Ludo Segers op maandag, 10 september 2012

Peak-oil redt ons niet...

Monbiot is een gewaardeerde journalist van de Engelse kwaliteitskrant The Guardian. Hij schrijft voornamelijk over milieukwesties. Begin juli gooide hij een serieuze stok in het kippenhok van de milieubeweging en vooral van de peak-oil beweging die ervan uitgaat dat we over de top zijn van de olieproductie. Zijn artikel begon met “We waren verkeerd met betrekking tot peak-oil: er is genoeg in de grond om de planeet te frituren” .

Het artikel zegt misschien meer over het geloof van Monbiot dan over de peak-oil overtuigingen. Hij stelt dat peak-oil geen bondgenoot is in de strijd tegen de klimaatopwarming. Diegenen die dachten dat de eindigheid van de oliereserves ervoor zouden zorgen dat de olieprijzen in de onmiddellijke toekomst drastisch zouden stijgen, met minder olieconsumptie en minder co2-uitstoot voor gevolg, zullen van een kale reis thuiskomen. En zelfs als de prijzen nog meer stijgen, zullen meer reserves en exploitatiemethodes rendabel worden.

Olie-exploitatie gevaarlijker

Monbiot kreeg dan ook vele reacties. Eén van de interessantere was deze van Rob Hopkins. Hopkins is de stichter van de Transitie beweging (Transition Towns) die ondertussen in vele landen transitie-initiatieven onderneemt waarbij lokale groepen en gemeenschappen anticiperen op een energie-armere toekomst. Hij bevestigt het bestaan van immense olievoorraden en wijst er ook op dat de peak-oil beweging in het verleden tamelijk nauwkeurig was in haar voorspellingen. Ook het International Energy Agency heeft het begrip Peak-Oil overgenomen en situeerde het zelfs in 2006. Met een toenemende energieconsumptie overal in de wereld, zal dit leiden tot hogere prijzen met alle gevolgen voor de mensen die nu al hun energierekening niet kunnen betalen. Hopkins waarschuwt ook voor de manier waarop deze reserves gaan geëxploiteerd worden. Zo voorspelt het IMF dat grote en milieubelastende investeringen nodig zullen blijken om een beetje groei te verwezenlijken. En groei is de heilige koe van de promotoren van onze economie. De recente “ongelukken” met boorplatformen in de Noordzee en Golf van Mexico zijn een voorbode van de risico’s die bewust genomen worden. Niet-conventionele olie-exploitatie heeft ook veel water nodig en vervuilt dikwijls de watervoorraden in de bodem. Fracking zorgt voor het beschikbaar worden van olie opgeslagen in rotsformaties door injectie van vloeistoffen onder hoge druk. Dit kan aardbevingen veroorzaken. Exploitatie uit teerzanden en olieschalie zijn uiterst vervuilend.

Hopkins ziet de oplossing in minder energiebehoeftige globalisatie en in meer gelokaliseerde economieën.

Van oplossingen naar antwoorden

Maar misschien is de term “oplossing” hier misleidend. James Howard Kunstler constateert dat iedereen vol spanning wacht op de oplossing voor de talrijke globale problemen waar we voor staan. We verwachten dan wel oplossingen die ons toelaten verder te leven op de manier zoals we nu leven. Volgens Kunstler is het daarvoor te laat. Wat we wel kunnen is op zoek gaan naar intelligente antwoorden op de uitdagingen die op ons afkomen.

Klimaatcrisis alarmerender dan ooit

Bill McKibben is één van de zeldzame mensen die zowel uitmunten als activist en intellectueel. Sinds de jaren ‘80 publiceert hij regelmatig over milieu en klimaat. Zijn boeken werden vertaald in meer dan 20 talen. Hij is ook de oprichter van de klimaatbeweging 350.org die de laatste jaren in 189 landen actief was met meer dan 15000 acties.

In het augustusnummer van het Amerikaans magazine Rolling Stone zet hij de alarmerende feiten van de klimaatwijziging nog eens op een rijtje. En geeft meteen een nieuwe dimensie aan de discussie.

McKibben is niet optimistisch. Al meer dan 20 jaar ijvert hij ervoor om de opwarming van de aarde zoniet te voorkomen dan toch te vertragen. Hij is ervan overtuigd dat we deze strijd bezig zijn te verliezen. En dat komt doordat we het gevaar voor de menselijke beschaving blijven ontkennen. Dit gevaar kunnen we voorstellen door 3 getallen.

Het eerste getal: 2° Celsius.

December 2009: in de Deense hoofdstad Kopenhagen zitten de leiders van de grootmachten in de wereld samen voor wat de Engelse klimaateconoom Nicholas Stern noemde: “alles in acht genomen, de belangrijkste samenkomst sinds WOII”. De voorzitter van de vergadering, de Deense minister van energie Connie Hedegaard, verklaarde: “Dit is onze kans. Als we ze vergooien, dan kan het jaren duren eer we een nieuwe en betere krijgen, als ze al komt.”

We verkeken de kans. Noch China, noch de Verenigde Staten, samen goed voor 40% van de koolstofuitstoot, waren bereid concessies te doen. Het resultaat was een “Kopenhagen akkoord” met enkel vrijwillige engagementen. De ontgoocheling was wereldwijd.

Het akkoord bevatte toch één belangrijk getal. De ondertekenende landen onderschreven formeel “het wetenschappelijke inzicht dat de toename van de globale temperatuur beperkt moet worden tot minder dan twee graden Celsius”.

Tot vandaag lieten we de gemiddelde temperatuur van de planeet stijgen met juist minder dan 0,8 graden Celsius, en dat veroorzaakte al veel meer schade dan de wetenschappers hadden verwacht. (Een derde van het zomerijs in het noordpoolgebied is verdwenen, de zuurgraad van de oceanen is met 30% toegenomen, de atmosfeer boven de oceanen zijn een dramatische 5 percent vochtiger met meer kans op verwoestende overstromingen tot gevolg.) De twee graden Celsius blijkt meer en meer een optimistisch getal. Orkaandeskundigen vinden een opwarming van meer dan één graad een gevaarlijk spel. Twee graden zou wel eens een voorschrift voor langdurig rampen kunnen zijn.

Het tweede getal: 565 gigaton

In mei publiceerde het International Energy Agency (IAE) dat we in 2011 samen 31,6 gigaton CO2 de atmosfeer instuurden. Een stijging met 3,2% ten opzichte van 2010. In China was er een stijging van 9,3%. De klimaatwetenschappers zijn het erover eens dat we 80% kans hebben om onder de 2 graden Celsius te blijven als we minder dan 565 gigaton uitstoten de volgende decennia. Binnen 13 jaar zijn we dus zover. Er is geen enkele aanduiding dat we gaan vertragen in uitstoot. De recente Rio+20 conferentie bevestigde dit nogmaals. Volgens het IAE zijn we perfect in lijn naar een temperatuurstijging van 6° C.

Het derde getal: 2,795 gigaton

McKibben vindt dit getal meest schrikaanjagend. Het was Carbon Tracker Initiative, een Engelse onderzoeksbureau, dat naging hoeveel reserves aan olie, gas en kool in de boekhouding stond van de verschillende grote energiespelers in de wereld. Het gaat dus over fossiele brandstoffen die deze organisaties van plan zijn te laten verbruiken, te laten opbranden. Dit getal is 5 keer het maximum wat we mogen verbranden. En zonder ongeziene interventie lijkt het zeker dat de reserves ten gelde worden gemaakt en dat de 2 graden sterk worden overschreden.

Het gas, de olie en kolen zitten nog wel in de ondergrond maar economisch niet meer. Ze zijn de basis van de aandelenkoersen van de betrokken bedrijven. De bedrijven gebruiken ze als onderpand voor leningen. Deze reserves zijn de belangrijkste activa op basis waarvan de bedrijven gewaardeerd worden. Het verklaart hun succesrijk verzet tegen afdwingbare regels.

Financiële specialisten berekenden de waarde van deze reserves op 27000 miljard dollar. Als 80% van deze reserves in de ondergrond moet blijven en niet verkocht kan worden, dan daalt de waarde van de reserves met 20000 miljard dollar. Dit zijn natuurlijk maar schattingen. Het is echter duidelijk dat tegenover deze koolstof-zeepbel de Amerikaanse hypotheek-zeepbel bleek uitslaat.

Tenzij de investeerders hun zin krijgen. Spijtig dan voor de aarde.

En voor wie ze bewoont.

Beweging van verslaafden tegen drugs.

McKibben legt zich niet neer bij de mislukkingen die de beweging tegen klimaatwijziging kenmerken. Hij is ervan bewust dat individuele inspanningen om de persoonlijke levensstijl te wijzigen niet echt zoden aan de dijk brengen. Mensen die de weldaad van goedkope fossiele energie ondervinden zijn niet makkelijk te overtuigen van de gevaren van klimaatwijziging. Het is vergelijkbaar met een beweging te proberen vormen van slavenhandelaars tegen slavernij of van verslaafden tegen drugs. Zeker als de mensen beseffen dat hun individuele acties niet zoveel verschil zullen maken in de totale CO2 uitstoot.

Velen kiezen dan ook om via het politieke systeem het beleid te veranderen. Ook daar alsnog met weinig succes. En de tijd speelt in ons nadeel.

Er is een vijand.

Er is nood aan een snelle transformatie. Daarvoor is een beweging nodig. Bewegingen hebben nood aan een vijand. En er is een vijand. Als we de getallen bekijken dan is het duidelijk dat we de olie- en energiemultinationals in dit perspectief moeten brengen. McKibben citeert Naomi Klein die de vergelijking maakt tussen enerzijds bedrijven die het niet te nauw nemen met arbeidsomstandigheden en zelfs kinderarbeid gebruiken en anderzijds de fossiele brandstofindustrie met een business model dat de planeet vernietigt. Het is terecht dat we ons verzet niet mogen beperken tot het eerste soort bedrijven.

Exxon bijvoorbeeld plant elk jaar een investering van 37 miljard dollar tot in 2016 in haar zoektocht naar meer olie en gas. De grote baas Tillerson van Exxon vertelt zijn investeerders dat de klimaatopwarming een technisch probleem vormt. “Als weerpatronen veranderen met gevolgen voor de productie van gewassen, dan moeten we ons daaraan aanpassen”. McKibben vindt de klimaatkwestie geen technische kwestie maar een probleem van hebzucht.

De burgers zijn dus op zichzelf aangewezen. Ze kunnen beslissen om de uitstoot te reguleren. Dan komen ze wel in het strijdperk met figuren als de gebroeders Koch die enkel Bill Gates laten voorafgaan als rijkste Amerikaan. De Kochs hebben vooral goed geboerd met energie. Dit jaar gaan ze 200 miljoen dollar “investeren” in de Amerikaanse presidentsverkiezingen. De Amerikaanse kamer van koophandel zal dit jaar meer geld bijeenbrengen dan de giften die bij de nationale comités van de Democraten of Republikeinen toekomen. Meer dan 90% van deze bedrijfssponsoring gaat naar Republikeinse kandidaten waarvan velen de klimaatopwarming ontkennen.

De winsten die de oliemaatschappijen maken zijn gigantisch. En dat enkel en alleen omdat de afval, de co2 die gecreëerd wordt bij verbranding, vrij mag gedumpt worden. Dat zet hen in een unieke positie. Weliswaar omdat we 25 jaar geleden niet wisten dat CO2 zo gevaarlijks was. Ondertussen weten we wel beter.

En zoals voor zovele andere economische sectoren moeten we nu streven naar afvalvrije activiteit en minstens de kost van afval-opruiming in rekening brengen. Dat schept dan wel een probleem: Een prijs zetten op CO2 zou de winstgevendheid van de olie-industrie wegnemen. Want de kost voor CO2 moet evenredig zijn met het doel om ons onder de 2°C opwarming te houden. Dat betekent dat 80° van de reserves van de bedrijven bezig met ontginning van fossiele brandstoffen waardeloos zijn. Om dat te realiseren zullen we de macht van de olie-industrie moeten breken. Zal dat lukken?

Een nieuwe beweging.

Investeerders kiezen regelmatig uit eigenbelang om zich terug te trekken uit bedrijven waarvan de toekomst onzeker is. Dan kelderen de aandelen. Dat is gebeurd met bedrijven die te lang analoge camera’s produceerden, of typemachines. Maar altijd zijn er analisten die denken dat ze de beste zijn - ze gaan verder tot het te laat is. En dan krijgen we zeepbellen. Zoals de internetzeepbel of de Spaanse huizenmarkt of de Amerikaanse hypotheekmarkt, …

Het is dus gevaarlijk wachten op het inzicht van analisten dat de olie-industrie op een gigantische zeepbel zit. Maar misschien kan morele verontwaardiging leiden tot een echte beweging die de transformatie op gang zet.

Dat is in de geschiedenis nog gebeurd. In de jaren ‘80 slaagde de anti-apartheidsbeweging in een immense de-investering uit bedrijven die actief waren in het Zuid-Afrikaanse apartheidssysteem. Op het einde van de eeuw hadden heel wat landen en investeerders hun kapitaal teruggetrokken. Het was onder meer dankzij deze campagne dat het apartheidssysteem uiteindelijk sneuvelde.

De olie-industrie is waarschijnlijk een taaiere tegenstander. Maar gegeven de dodelijke ernst van de klimaatcrisis lijkt het terecht en effectief om onze pensioenverzekerings-maatschappijen en andere investeerders te vragen om zich terug te trekken uit bedrijven die onze planeet vernietigen. Onze regeringen moeten stoppen met het bevoordeligen van deze sector. Als burgers de koude, wiskundige waarheid bevatten, dat de olie-industrie de fysische grond van onze planeet systematisch ondermijnt, kan de politieke druk bepalend zijn.

Maar misschien zijn we te laat. De 2°C opwarming zijn niet meer veraf. De hierboven beschreven drie getallen zijn zeker afschrikwekkend maar wellicht ook tekens van een onmogelijke toekomst. Op zijn minst voorzien ze in genoeg intellectuele helderheid over de grootste uitdaging waarvoor de mensheid ooit stond.

McKibben besluit: “We weten nu hoeveel we nog kunnen verbranden en we weten ook wie van plan is meer te verbranden. En we kennen de vijand”.

Dit artikel verscheen eerder in Vredesnieuws

 

Naar boven