Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

'Hier marcheert de nationale weerstand' PDF Print Email
Geschreven door Harrie Haller op donderdag, 23 december 2004
Het succes van extreemrechts bij de recente deelstaatverkiezingen in Duitsland komt niet uit de lucht vallen. De xenofobe en nationalistische voedingsbodem voor partijen als de NPD was altijd al aanwezig. De klungelige aanpak van extreemrechts door de overheid, de huidige bezuinigingen op de sociale zekerheid en het discrediteren van ieder verzet hiertegen zorgen voor de rest. Werk voor iedereen in plaats van nog meer winst voor 'die daar boven', schreeuwt het spandoek. Jongeren met Palestina sjaals en Che Guevara T-shirts ballen hun vuist. Ze demonstreren tegen de door de Duitse regering afgekondigde bezuinigingen, net zoals ze eerder de straat op gingen tegen de Amerikaanse oorlog in Irak en de Israëlische bezettingspolitiek. En ze sympathiseren met de extreemrechtse Nationaldemokratische Partei Deutschland (NPD)

De laatste jaren floreert extreemrechts in heel Europa. Maar in tegenstelling tot veel ultraliberale partijen op de extreemrechtse vleugel keert de NPD zich tegen globalisering, kapitalisme en ‘Amerikaans-Zionistisch’ imperialisme. Op deze manier slaagt de NPD erin te profiteren van onvrede over de neoliberale kaalslag. Ze is veel radicaler dan bijvoorbeeld een partij als NieuwRechts, en moet worden gezien als een opvolger van het gedachtegoed van de nazipartij NSDAP. Om te kunnen begrijpen hoe een dergelijke radicale partij zoveel stemmen kan trekken, werpen we een blik op de naoorlogse geschiedenis van Duitsland.

Geen nazi maar nationaal-socialist

Al in 1949 werd te midden van de ruines van het Derde Rijk een nieuwe fascistische partij opgericht, de Sozialistische Reichspartei (SRP) De SRP wist steun te verwerven onder oude nazi’s die terugverlangden naar de ‘goede, oude tijd’ en onder mensen die gefrustreerd waren door het uitblijven van economisch herstel. In 1951 haalde de partij 11 procent van de stemmen in Nedersaksen. Partijvoorzitter in die tijd was Otto-Ernst Remer, voormalig veiligheidschef van Hitlers wachtbataljon. Tijdens SRP bijeenkomsten pleegde hij, onder luid applaus, uit te roepen: ‘Ik wens geen nazi genoemd te worden! Ik was, ik ben en ik blijf nationaal-socialist!' In 1952 stelde het Grondwettelijk Hof de SRP buiten de wet. Dat was tot dan toe alleen de communistische KPD overkomen.

Het grootste deel van de leden stapte over naar de Deutsche Reichspartei (DRP). De DRP slaagde er, ondanks herhaalde oproepen tot het verenigen van alle rechtse krachten, niet in om uit het bruine getto te komen. In een poging om met een minder besmette lei opnieuw te beginnen, werd in 1964 de DRP opgeheven om de weg vrij te maken voor de oprichting van de NPD. Die had meer succes dan de DRP en wist tussen 1966 en 1968 in zeven deelstaten zetels in de wacht te slepen. Bij de parlementsverkiezingen van 1969 bleef de NPD echter net onder de verkiezingsdrempel van vijf procent steken. De teleurstelling hierover leidde tot hevig intern geruzie. Bovendien kreeg de NPD concurrentie op het extreemrechtse vlak. Hoewel zij zich wist te handhaven, ging het hard bergafwaarts met de partij.

Rechtse revolutie


Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig verlieten de meest militante nazi's de NPD. Activisten als de inmiddels overleden Michael Kühnen pleitten voor een gewelddadige revolutie. Meedoen aan verkiezingen is vanuit dat perspectief verspilde moeite. Ook in de DDR ontstond een gewelddadige naziscene, die soms zelfs getolereerd werd door de politie. Na de val van de Muur kwam uit deze milieus de beweging voort die verantwoordelijk is voor het leeuwendeel van het fysieke racistische geweld in Duitsland. Bondskanselier Gerhard Schröder riep op tot een ‘opstand van de fatsoenlijken’; een offensief van de burgermaatschappij tegen de straatmoordenaars. Probleem was echter dat deze maar moeilijk aan te pakken zijn met juridische middelen. Voor zover de nazi´s georganiseerd zijn, is dit in zogenaamde Freie Kameradschaften. Losse, plaatselijke verbanden die door subculturele kenmerken en informele contacten bij elkaar gehouden worden.

Onder voorzitter Udo Voigt sloot de NPD na 1995 een bondgenootschap met de Kameradschaften. De taakverdeling is helder: De Kameradschaften vormen de activistische vleugel van de nazibeweging, de NPD vertegenwoordigt haar ideeën in de verkiezingen. In NPD jargon: ‘De Kameradschaften strijden om de straat, de NPD om de parlementen’. Dit bondgenootschap legde de NPD geen windeieren. Het ledenaantal steeg weer en de zichtbaarheid van de partij nam drastisch toe.

Snakkend naar een succesje in de strijd tegen het voortdurende extreemrechtse geweld en in een poging een daadkrachtige indruk te maken richtte de landelijke regering haar pijlen in 2000 op de NPD. De overheid wilde de partij verbieden, omdat zij zich tegen de Duitse grondwet keert. Maar de door opportunisme ingeven en klungelige juridische procedure tegen de Nationaldemokraten faalde. Directe aanleiding voor het stopzetten van de procedure was dat openbaar werd dat het in de partij letterlijk wemelde van agenten van de veiligheidsdienst. Zowel onder gewone leden als in de leiding zaten informanten. Door het mislukken van het verbod verwierf de NPD een geuzenstatus als bevechter van de status-quo. Bovendien kon zij zich als underdog positioneren. In dezelfde periode poetste de NPD haar imago op: de partij schorste gewelddadige leden en voerde een strikt persbeleid in.

Jongerencultuur


Stokpaardjes van de NPD en de Kameradschaften zijn nog altijd racisme en xenofobie. Maar de nazi's uiten ideeën op verschillende manieren. Een vulgair ‘Auslander raus’ is allang niet meer de enige leus. De nieuwe nazi’s ageren bijvoorbeeld ook tegen ‘volksvreemde’ globalisering. In verschillende plaatsen spelen ze een belangrijke rol in de protesten tegen de bezuinigingen. Daarbij treden ze naar voren met leuzen als ‘Het kapitaal groeit terwijl het volk bloedt’ of roepen ze zelfs om een ‘nationaler Sozialismus’.

De veelal jonge demonstranten die deze leuzen roepen zijn al evenmin ouderwetse nazi-skinheads. Extreemrechts vormt een eigen subcultuur waartoe jongeren uit allerlei hoeken zich aangetrokken voelen. Zo zijn er al verschillende nazistische hiphop groepen opgedoken. Hiermee kruipt extreemrechts uit de besloten, eigen kring. Behalve aan de opbouw van een rechtse jongerencultuur, dankt de NPD haar succes ook aan het harde werk dat gedaan is om de organisatie lokaal te verankeren. Niet voor niets boekt de partij haar beste verkiezingsresultaten in gemeentes waar de NPD al lang actief is. Partijleden organiseren concerten voor jongeren en zijn actief in buurtwerk. Daarmee vullen zij een gat dat gecreëerd is door jaren van bezuinigingen.

Grijze brij


De NPD stemmers zijn lang niet allemaal naïeve proteststemmers, zoals tal van burgerlijke politici na de verkiezingen beweerden. Het is zelfs een grote fout om dat te zeggen, typerend voor het geklungel van een politiek establishment dat niet in staat is om te gaan met een vernieuwde nazibeweging. De gevestigde politiek weigert het probleem serieus te nemen. Historisch is er, ook in de BRD, altijd een voedingsbodem geweest voor een partij als de NPD en haar voorgangers. Om extreemrechts tot bloei te brengen is een recessie en een verlies van legitimiteit door het gevestigde establishment nodig.

De traditionele partijen zijn voor veel kiezers steeds meer een grijze brij geworden. Een van de oorzaken daarvoor is de capitulaties van centrumlinks voor het neoliberalisme. Uitgezonderd de PDS stemden alle parlementspartijen bijvoorbeeld voor het ‘Hartz IV’ bezuinigingspakket. Hier tegenover presenteert de NPD zich als een alternatief. Een alternatief dat dankzij, niet ondanks, zijn racisme en radicalisme door veel mensen gekozen wordt. De NPD scoort consequent het beste in gebieden waar polls aangeven dat racisme wijd verspreid is en waar kiezers middels lokale NPD-activiteiten al lange tijd weten wat voor vlees ze in de kuip hebben.

Desondanks scheerden politici na de verkiezingen voortdurend mensen die op de NPD en op de linkse PDS stemden over dezelfde kam als zijnde ‘extremisten’. Dat is niks anders dan een poging om verzet en onvrede te discrediteren. Mensen die zich zorgen maken over hun inkomen worden in dezelfde categorie gegooid als degenen die trouw elk jaar Rudolf Hess herdenken als een martelaar voor de goede zaak. Door het verzet tegen de bezuinigingen zwart, of eigenlijk bruin, te maken hopen SPD-ers en Groenen het krediet dat zij verloren hebben na hun steun aan Hartz IV, terug te winnen.

De steeds verdergaande bezuinigingen breken de sociale samenhang geleidelijk af. Ervoor in de plaats komt een sociaaldarwinistische ideologie en worden minderheidsgroepen aangewezen als zondebokken. Dat in een dergelijk klimaat extreemrechts succes boekt zal niet verbazen. De activistische, militante uitstraling spreekt veel jongeren aan. De nostalgie van de NPD en soortgenoten naar een idyllisch, Duits verleden, waarbij openlijk naar het Derde Rijk verwezen wordt, spreekt mensen aan die op zoek zijn naar houvast. En dat worden er steeds meer.

Naar boven