Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Het tweede Wereld Sociaal Forum: Een nieuwe stap vooruit PDF Print Email
Geschreven door Ataulfo Riera op woensdag, 20 februari 2002
De tweede uitgave van het Wereld Sociaal Forum werd opnieuw een groot succes.  Het Forum toonde aan dat ook na 11 september de beweging tegen de kapitalistische globalisering springlevend is en dat zeer uiteenlopende sociale en politieke krachten er zich in thuis voelen. Maar toch. Een tomeloze euforie zou niet op zijn plaats zijn en zou het initiatief zelf evenmin vooruithelpen: meerdere punten van kritiek mogen niet op de achtergrond blijven.

Het tweede Wereld Sociaal Forum in Porto Alegre is geëindigd met een meer dan  positieve balans. Met een enorme symboliek is dit Forum er opnieuw in geslaagd zich in de schijnwerpers te plaatsen ten koste van dat andere forum, het Wereld Economische Forum dat gelijktijdig bijeenkwam in New York. Het Forum van de geglobaliseerde burgerij dat in zich vertegenwoordigers en geranten van de grootste kapitalistische multinationals en de financiële wereld verenigt en met hen hun politieke vrienden, had beslist Davos te ontvluchten - Davos, te veel blootgesteld aan protest, spijts haar geografische ligging- om onderdak te vinden in New York. Daar, in het nazog van de gebeurtenissen van 11 september, zou de vergadering in alle rust en kalmte plaatsvinden.

Helaas, driewerf helaas: ongeveer 15.000 mensen in totaal hebben zich gemobiliseerd (waaronder syndicalisten van het AFL-CIO) in ‘the big apple’ om te protesteren tegen de vergadering van de belangrijkste verantwoordelijken van de neoliberale globalisering. In Porto Alegre stelden de deelnemers van het WSF zich direct in verbinding met deze manifestanten: zo werd de noodzakelijke eenheid in de actie benadrukt. 

Het WSF werd een succes zowel op qualitatief als op quantitatief vlak. De dikke 50.000 deelnemers uit 131 verschillende landen en de 15.250 vertegenwoordigers van een 5000-tal organisaties vormden het levende bewijs dat de beweging helemaal niet op de terugweg is, maar integendeel, ondanks de reactionaire en militaristische politieke context, steeds meer krachten rond zich weet te verzamelen. Uiteraard kwam je er veel Latijns-Amerikaanse deelnemers tegen, toch viel ook op dat er ten opzichte van vorig jaar heel wat méér vertegenwoordigers rondliepen vanuit Afrika, Azië en het Nabije en Midden-Oosten. Ook viel op dat de internationale syndicale beweging veel nadrukkelijker aanwezig was tijdens deze tweede uitgave. Zo werd er een publieke oproep met als titel “Globaliseer de sociale rechtvaardigheid” verspreid door de groep Global Unions (een groep vakbonden aangesloten bij het Internationaal Verbond van Vrije Vakbonden). Ze legden uit waarom ze tegelijkertijd in New York (op de top) en in Porto Alegre aanwezig waren: “Om de belangen van de werkende mensen te verdedigen willen we een alliantie aangaan met zij die onze standpunten delen en het debat voeren met zij die onze standpunten niet delen.” 

Sterke momenten 

Uiteraard is het zeer moeilijk om in een kort bestek de 27 grote conferenties en de honderden kleinere workshops en activiteiten samen te vatten. We raken de sterke momenten aan. Zo was er het Tribunaal van de Schuldenlast, waarbij de tandem van de neoliberale globalisering, IMF en Wereldbank, op het beklaag-denbankje zaten. Ook zeer sterk was het seminarie van de Landloze boerenbeweging MST over “Het Socialisme vandaag”, bijgewoond door méér dan 2000 personen. Aangrijpend vonden we een debat over de strijd van de Indigene volkeren, waar Blanca Chancoso, van de Ecuadoriaanse CONAIE de zaal betoverde met de woorden: “We zijn niet het verleden, wij zijn het heden en de toekomst!”. Voorts was de aanwezigheid van heel wat Argentijnse krachten inspirerend; de piqueteros, de moeders van het Mei-plein, de syndicalisten van de CTA.

De openingsbetoging was ook meteen een schot in de roos, 50.000 betogers protesteerden tegen de oorlog in Afghanistan en de rooftocht van de VS. Een tweede betoging bracht 5.000 mensen op de been, in solidariteit met Argentinië. Ten slotte trokken nogmaals een 20.000 activisten de straat op om hun onvrede met de Amerikaanse continentale vrijhandelszone (Alca) te uiten. 

Cité Carlo Giuliani 

Parllel met het WSF vonden er nog heel wat andere Internationale Fora plaats, zoals het Wereld Parlementair Forum (zie kadertje), het Afgro-Braziliaans Forum, het Kinderforum (2500 deelnemertjes) het Forum van rechters.

Van deze zijdelingse fora was ongetwijfeld het jongerenkamp het belangrijkste. Dit kamp, omgedoopt in de ‘Carlo Giuliani-wijk’, naar de jonge gast die vermoord werd in Genua, wist méér dan 15.000 jongeren uit 51 verschillende landen samen te brengen. Ook daar geen gebrek aan sterke momenten. Tijdens de opening van het kamp nam Haidi Giuliani het woord, de moeder van Carlo. In eenvoudige maar ontroerende bewoordingen sprak ze over het drama van Genua. Net als zovelen wil zij zich verder engageren in de beweging, opdat de dood van haar zoon niet voor niets zou geweest zijn. Op het kamp was er ook een media-centre en zelfs een vrije radio aanwezig. Het werd een unieke ervaring die één van de meest militante lagen van de anti-imperialistische strijd verenigde: de jongeren. 

Oproep 

Om terug te komen op het Wereld Sociaal Forum, het belangrijkste is zonder twijfel niet terug te vinden in het “officiële” programma. Hoe interessant dit ook mocht wezen. De kracht en het belang van het WSF schuilt in het feit dat het zo’n menigte verenigt van vertegenwoordigers van sociale bewegingen, NGO’s, de vakbonden, politieke activisten van over heel de wereld. Het is dus te doen in de informele vergaderingen en ontmoetingen, in de uitwisseling van ervaringen, in het zoeken naar convergenties en het opstellen van concrete actiekalenders. Daar klopt het hart van het WSF. Hier wordt de echte beweging opgebouwd, met haar ideologisch raamwerk, haar referenties, haar cultuur, haar agenda. 

Zo nam de radicale en combatieve vleugel van het WSF (de Braziliaanse vakbond CUT, de MST, de Zuid-Koreaanse syndicalisten, Via Campesina, Attac-Internationaal en anderen) het initiatief voor een “Oproep van de sociale bewegingen”.  Al tijdens de eerste vergadering van dit initiatief bleek de zaal veel te klein om iedereen te kunnen verwelkomen die wilde meewerken en een bijdrage wilde leveren aan dit initiatief.  

Een redactionele werkgroep werd op poten gezet. Na vier werkvergaderingen kwam er een document uit de bus dat later in een plenaire zitting werd goedgekeurd. De oproep vertoont een aantal zwaktes (eigen aan dat soort teksten), onvolmaaktheden, en betwistbare passages (zo staat er bijvoorbeeld niets in over de nefaste rol van de Europese Unie in de huidige globalisering). Toch veroordeelt de tekst resoluut de imperialistische oorlog en wordt er steun verleend aan de strijd van het Palestijnse volk tegen de zionistische bezetting en aan de zaak van het Argentijnse volk. De oproep houdt een verdediging in van de syndicale rechten en vrijheden en spreekt zich uit tegen de verslechterde arbeidsomstandigheden wereldwijd, waardoor er rond de tekst allianties kunnen aangegaan worden met de georganiseerde arbeidersbeweging.  Nieuw is ook dat de tekst dit keer wel ondertekend kan worden door politieke organisaties.

Meer concreet schuift de tekst een kalender naar voor van toekomstige strijdinitiatieven. In Latijns-Amerika zijn er een aantal internationale protestafspraken vastgelegd gericht tegen de Vrijhandelszone voor het hele continent (Alca), met als belangrijkste mobilisatiemoment de top van Amerikaanse staats- en regeringsleiders in april 2003 in... jawel, Buenos Aires. In Europa kondigen zich geen echte zeer grote mobilisaties aan (er is natuurlijk de Europese top van Barcelona in maart en de voedseltop van de FAO in Rome in juni). Belangrijk is ook dat er in juni 2003 een nieuwe G8-top zou plaatsvinden en wel in Frankrijk.

Porto Alegre brengt dus een sneeuwbaleffect teweeg. De beweging moet zich als een virus over de hele planeet verspreiden. Regionale en continentale sociale fora staan in de stijgers in Amerika, het Nabije Oosten, Azië en Europa. In België wordt er gewerkt aan de oprichting van een Belgisch Sociaal Forum, dat actief wil mobiliseren voor het Europees Sociaal Forum, dat in oktober zal plaatsvinden in Venetië.

Kritieken 

Omwille van al deze resultaten kunnen we een initiatief als het WSF enkel maar toejuichen en steunen. De oefening om tegelijkertijd de meest brede eenheid en de meest brede diversiteit tot stand te brengen, is op zich al uiterst moeilijk. Maar omwille van die heterogeniteit is het WSF ook niet helemaal vrij van kritiek. Want de openheid en de diversiteit, die de rijkdom van het WSF garanderen, hebben natuurlijk ook een keerzijde. Theoretisch is het bijvoorbeeld zo dat politieke partijen geen activiteiten mogen organiseren in het kader van het WSF en er ook niet als dusdanig vertegenwoordigd zijn.  Maar toch stellen we vast dat een nieuw soort van politiek toerisme opgang maakt: het gaat om de komst van steeds meer politici, van verschillend pluimage, die in feite direct verantwoordelijk zijn voor de toepassing van een zuiver neoliberale politiek.  

Dit is natuurlijk ook een teken van de kracht die van het WSF uitgaat, wie zichzelf op één of andere manier nog als progressief wil verkopen, kan niet rond het Sociaal Forum. Maar toch schaden deze figuren, gewild of ongewild, het beeld van het WSF. Zoals de Canadese journaliste Naomi Klein opmerkte: “Als de deelnemers van het Wereld Economisch Forum zich nu eveneens komen mengen in Porto Alegre, hoe kan het WSF dan nog symbool staan voor een alternatief ten opzichte van die wereldwijde neoliberale elite?”. 

Welke principes ? 

Het ergste kon echter vermeden worden. Zo kreeg Verhofstadt niet de ruimte om in Porto Alegre eventjes zijn ideeën over de globalisering te komen uiteenzetten. Maar als kreupel compromis tussen de radicale en gematigde vleugels van het organiserend comité volgde hieruit dat dan ook de Baskische nationalisten en de FARC, de grootste Colombiaanse guerilla-organisatie, werden geweigerd en persona non grata waren. Sommigen rechtvaardigden deze beslissing door te verwijzen naar het principecharter van het WSF, waarin te lezen staat dat iedereen welkom is, behalve zij die geweld gebruiken om hun politieke doelstellingen te bereiken. Maar met een dergelijke definitie kan men, op de keeper beschouwd, ook de vertegenwoordigers van de Palestijnse organisaties of de Argentijnen weigeren.

Het is integendeel op basis van duidelijke politieke principes dat men een grens kan stellen aan de deelname aan het WSF: alle krachten die in woorden of daden een neoliberale, antisociale of racistische politiek steunen of hun goedkeuring verlenen aan een imperialistische oorlog, zouden op voorhand moeten uitgesloten worden van dit forum.

Dit brengt ons bij een andere kwestie, die van de transparante en democratische functionering van het WSF: de verantwoordelijkheid voor de organisatie van het spel is nu verdeeld over meerdere instanties: een Braziliaans comité, een internationaal comité en een lokaal comité. Bepaalde componenten van deze comités zijn overduidelijk representatief, omdat ze voortkomen uit massale sociale bewegingen of vakbonden. Daarentegen zijn er ook de individuen die in feite enkel zichzelf vertegenwoordigen en kennelijk toch zwaar doorwegen. Er moet nagedacht worden over mechanismen die de beslissingen transpranter weten te maken en die de deelnemers van het WSF zelf meer moeten kunnen betrekken in de politieke en organisatorische voorbereiding van de bijeenkomst. In de hoofdstad van de participatieve democratie mag dat geen utopie zijn.

Een andere kritiek heeft te maken met de plaats die toebedeeld wordt aan de “personaliteiten” in de panels en in de media. Ook al hebben deze personaliteiten, intellectuelen of anderen, zeker en vast een rol te spelen in het WSF, toch moet men verhinderen dat men een soort van nieuwe vedetten creëert en alles wat ook maar een beetje naar personencultus riekt, bannen. Dat was ook de boodschap van een groep jongeren die een speciaal ingerichte VIP-ruimte midden in het WSF vertimmerden. 

De ‘politieke’ kwestie 

Er is nog een laatste punt dat een debat verdient. Het gaat om de relatie tussen enerzijds de NGO’s, de vakbonden, de sociale bewegingen en anderzijds de politieke partijen en organisaties die hun actie steunen. De initiatiefnemers van het WSF hebben willen vermijden om terecht te komen in een sectaire strijd tussen allerhande linkse partijen en groupuscules. Maar er bestaat binnen de beweging tegen de kapitalistische globalisering een tendens om elke vorm van politieke strijd en partijen te verwerpen, ervan uitgaand dat sociale bewegingen op zich volstaan om vooruitgang te boeken in de uitwerking van een programma en in de strijd. Al is het dan juist dat deze beweging niet mag opgeëist worden door welke politieke kracht dan ook, noch wordt ze door een politieke kracht geleid. Ze is er in geslaagd om zelf eisen te stellen en nieuwe thema’s en actie- en organisatievormen naar voor te schuiven. 

Hoewel er in werkelijkheid vele bruggen bestaan tussen beide (heel wat militanten van sociale bewegingen zijn ook politiek georganiseerd), lijkt er vooral in Europa een Berlijnse muur opgetrokken tussen de politieke en sociale bewegingen. De crisis van ‘partijen’ als organisatievorm, de sectaire onhebbelijkheden of de verwerpelijke recuperatiepogingen van delen van de linkerzijde, verklaren echter niet alles. De heersende macht heeft er alle belang bij om deze opdeling in stand te houden en ervoor te zorgen dat de beweging voor een andere globalisering de kwestie van de politieke macht niet stelt.

Want als we even verder kijken dan de sterke of minder sterke eenheid of convergentie van één of andere alliantie van sociale bewegingen, kan je vaststellen dat zo’n alliantie eigenlijk steeds de som is van een aantal naar voor geschoven eisen (schuldkwijtschelding, milieu, sociale rechten, democratie,...). Eisen die te maken hebben met de contradicties van het kapitalisme. Maar die contradicties worden gestructureerd en zijn geworteld in de uitbuitings- en klasseverhoudingen die deze tegenstellingen verenigen (Bensaïd). Een politieke organisatie, die in staat is om hiervan een synthese te maken en het gevecht aan te gaan op het politieke terrein, dat in laatste instantie alle sociale terreinen omvat, is steeds noodzakelijk. 

Daar valt nog aan toe te voegen dat het WSF er bijvoorbeeld nooit zou gekomen zijn zonder de officiële steun van de autoriteiten van de stad Porto Alegre en van de deelstaat Rio Grande do Sul, die bestuurd worden door de Arbeiderspartij (PT), een politieke organisatie die met succes een politieke strijd voert.  

Het Wereld Sociaal Forum doet een beetje denken aan een nieuwe internationale, een nieuw soort in wording. Als we echte stappen vooruit willen zetten, dan zal de kwestie van de verhouding tot de politieke krachten in elk geval vroeg of laat uitgeklaard moeten worden. Ook is het debat over concrete alternatieven voor het heersende kapitalisme onontbeerlijk. Voor ons, net als voor heel wat andere krachten binnen de beweging, gaat het hierbij om het socialisme. 

In een volgend nummer komen we nog terug op dit tweede Wereld Sociaal Forum met interviews, verslagen van debatten en artikeltjes over verschillende delegaties op het forum.


Het  Parlementair Forum 

De werkzaamheden van het Mondiaal Parlementair Forum, dat samenkwam in het kader van het WSF, werden overheerst door de kwestie van de oorlog. Een groot gedeelte van de Italiaanse vertegenwoordigers (parlementairen van Rifondazione Comunista of verbonden met de sociale centra) eistte dat de veroordeling van oorlogspraktijken in het algemeen zou gepaard gaan met een expliciete veroordeling van de oorlog in Afghanistan. De sociaal-democratie (ondermeer de Franse) verwierp echter elke verwijzing naar dat land. De Latino-vertegenwoordigers kwamen resoluut op voor een duidelijke veroordeling van de “Bush Doctrine”. Uiteindelijk werden er over deze thema’s twee resoluties aangenomen, waarvan één onmiddellijk verwijst naar Afghanistan. Andere verklaringen gingen dieper in op de toestand in Argentinië, de opheffing van de blokkade tegen Cuba, de verwerping van het Colombia-plan, de vrijhandelszone van de Amerika’s (Alca), die Washington aan het hele continent wil opleggen. Ook werd er een start gemaakt van de oprichting van een internationaal parlementair netwerk, een plan dat al aan de oppervlakte was gekomen in  2001.

Naar boven