Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Venezuela: De verandering moet van onderop komen PDF Print Email
Geschreven door Jeffery R. Webber, Susan Spronk, Gonzalo Gómez, Stalin Pérez Borges en Luis Primo, Éric Toussaint, Coral Wynter, Yoly Fernandez op donderdag, 03 februari 2011

Na de verkiezingen van september 2010 zijn de tegenstellingen in Venezuela opnieuw sterk naar de voorgrond getreden. Chávez en zijn Verenigde Socialistische Partij van Venezuela (PSUV) genieten veel steun maar tegelijkertijd loopt zijn ‘Bolivariaanse revolutie’ op tegen sterke oppositie, ook binnen de Venezolaanse staat. Hieronder komen enkele socialisten, actief in Venezuela of in internationale solidariteit met het land, aan het woord over de turbulente ontwikkelingen.

In juni interviewden Jeffery R. Webber en Susan Spronk drie revolutionaire socialisten: Gonzalo Gómez, Stalin Pérez Borges en Luis Primo, over de situatie in Venezuela. Alle drie zijn lid van Marea Socialista (Socialistisch Tij), een linkse stroming in de PSUV. Stalin Pérez Borges en Luis Primo zijn ook actief in de vakcentrale Unión Nacional de Trabajadores (UNT).

Wat zijn volgens jullie de voornaamste tegenstellingen in Venezuela?

GG: ‘We leven nog steeds in een kapitalistische maatschappij en dit leidt tot veel van de tegenstellingen die we zien. De oude, burgerlijke staat bestaat nog steeds en een van de grootste bedreigingen voor de revolutie is het conservatisme van een brede laag van ambtenaren die veel macht  hebben, voordelige posities bekleden en als een rem op het proces werken.

De controle over de economie rust nog steeds in de handen van privé-kapitaal. We hebben een goed georganiseerde arbeidersbeweging nodig om deze beperkingen te doorbreken. Er zijn goede ervaringen met organisatie ‘van onderop’, zoals in de elektriciteitssector waar arbeidersraden gevormd zijn die de verantwoordelijkheid delen met de staat: de staat is eigenaar van de productiemiddelen, maar beslissingen door de arbeiders worden genomen. Venezuela maakt deel uit van een wereldwijde kapitalistische economie die nu in crisis is. Dat creëert nieuwe tegenstellingen. Het is moeilijk om in isolement  een revolutie te maken.’

Wat voor spanningen bestaan er tussen initiatieven ‘van bovenaf’ en organisatie ‘van onderop’? 

SPB: “Het grootste deel van de steun voor Chávez komt van de gewone mensen: werklozen, arbeiders, sloppenwijkbewoners, de armen. De georganiseerde arbeidersbeweging wordt steeds belangrijker. Als bewoners van de arme wijken hebben arbeiders altijd al deelgenomen aan de beweging maar nu doen ze dit in groeiende mate als een arbeidersbeweging.” 

GG: “Revolutie kan niet van bovenaf verkondigd worden. Het is goed een regering te hebben die de beweging steunt maar het is niet de staat die de revolutie leidt. Arbeiderszelfbeheer kan niet per decreet worden afgekondigd. Een revolutionair proces moet de ruimte hebben zich  te ontplooien. Er zijn voorbeelden waarbij arbeiders succesvol waren in het eisen van de nationalisatie van hun bedrijf maar de nationalisatie geleid werden door de regering. In veel gevallen stelt de regering arbeiders die niet echt een rol hadden gespeeld in de beweging, aan als verantwoordelijken.” 

Wat is het belang van arbeiderszelfbeheer in de Bolivariaanse revolutie?

GG: “Uit democratisch oogpunt is arbeiderszelfbeheer heel belangrijk. Het helpt om vervreemding tegen te gaan. Arbeiders gaan zichzelf zien als creatieve mensen met een mening die er toe doet. Menselijke waardigheid gaat om veel meer dan een salaris maar raakt aan fundamentele aspecten van ons wezen. Arbeiderszelfbeheer gaat om invloed uitoefenen en je meer dan slechts een radertje in een machine voelen. Maar arbeiders zelfbeheer  is ook cruciaal voor de herverdeling van sociale welvaart. De werknemers zelf moeten besluiten hoe en wat te produceren en wat, wanneer en hoe te verkopen.”

SPB: “Het invoeren van arbeiderscontrole opent de mogelijkheid om een nieuwe vorm van socialisme te creëren, anders dan in de Sovjet Unie of Cuba. In de Sovjet Unie werd alles gecontroleerd door de staat, door de partij. Er was geen werkelijk bestuur door arbeiders. In Cuba zie je hetzelfde. In Venezuela daarentegen vormen arbeiders de meerderheid in de wijk- en bedrijfsraden.”

Wat is de rol van de PSUV in het organiseren van de meest radicale stromingen? 

GG: “Dat we een partij hebben is een grote verdienste. We begrijpen dat eenheid belangrijk is. Het probleem is dat de partij opgezet is als een apparaat  onder de controle van ambtenaren, burgemeesters en gouverneurs die voor hun baan afhankelijk zijn van de staat. Het gewone volk speelt slechts een zeer kleine rol in de partij. We moeten  opkomen voor de onafhankelijkheid van sociale bewegingen ten opzichte van de partij: de partij kan mensen helpen zich te oriënteren maar moet haar visie niet opleggen. Dat zou leiden tot een bureaucratische verwording van het proces.”

LP: “Deze partij is van bovenaf georganiseerd en heeft een bureaucratische structuur. De problemen zijn structureel, het heeft geen zin te zeggen; ‘deze persoon is corrupt’ of ‘deze persoon is een nep-Chavista’. We moeten een programma opstellen dat mensen aantrekt, hen laten zien dat er een plan en een alternatief is.”

De tijd dringt

Eric Toussaint is voorzitter van Comité voor de Afschaffing van de Schuld van de Derde Wereld (bekend onder de Franse initialen CADTM). Toussaint was adviseur van de president van Ecuador, Rafael Correa, en schrijver van onder andere Bank of the South. An Alternative to the IMF-World Bank. Your Money or Your Life, The Tyranny of Global Finance.

Op 30 september 2010 leek Correa het slachtoffer te worden van een coup en vier dagen eerder was de Venezolaanse verkiezingsuitslag een waarschuwing voor Chávez. Toussaint is bezorgd dat Latijns-Amerikaans rechts opnieuw in het offensief zal gaan, zegt hij in een interview met Sergio Ferrari.

”Ik ben bang dat de situatie in Latijns-Amerika achteruit gaat”, zegt Toussaint; “De afgelopen verkiezingen in Venezuela waren de tweede electorale ‘nederlaag’”– de aanhalingstekens zijn belangrijk – van de Chavista-beweging in de tien verkiezingen  sinds 1998. De coalitie van Chávez won 98 van de 165 zetels – en heeft nog steeds een meerderheid in het parlement – maar dit staat voor slechts de helft van de kiezers, veel minder dan de 60 procent van de kiezers die in 2006 Chávez steunden.

Veel van de gewone activisten raken teleurgesteld. Mensen stemmen anders of gaan niet meer stemmen. De progressieve regeringen in Latijns-Amerika verliezen kostbare tijd terwijl rechts in de tegenaanval gaat.”

“Het is hoog tijd dat er nieuwe stappen vooruit gemaakt worden, onder andere door het realiseren van al bestaande voornemens’, betoogt Toussaint.

“ALBA – de Bolivariaanse Alliantie voor de Volkeren van ons Amerika – is niet verder ontwikkeld. Er is geen bank van ALBA en geen programma om de economieën van de deelnemende landen te integreren. Wat uitgevoerd wordt zijn slechts verdragen tussen landen als Cuba en Venezuela om olie te ruilen voor medische zorg of het handelsverdrag tussen Venezuela en Bolivia. De Bank voor het Zuiden, een voorgesteld alternatief voor de Wereldbank, is sinds 2007 niet verder gekomen dan een voorstel en wacht nog op de goedkeuring van vier parlementen in de zeven deelnemende landen.  Een belangrijke reden hiervoor is een gebrek aan belangstelling, zoals in het geval van Brazilië dat zijn eigen ontwikkelingsbank heeft en de Bank voor het Zuiden als concurrentie hiervoor ziet.Er bestaat het risico dat frustraties en teleurstellingen zich opstapelen. Als strategische programma’s als ALBA en de Bank voor het Zuiden niet daadwerkelijk vorm krijgen kan dat leiden tot nieuwe teleurstellingen.De gebeurtenissen in Ecuador, de Venezolaanse verkiezingen, de teleurstelling in Brazilië, de coup in Honduras vorig jaar en de verkiezing van de rechtse kandidaat Sebastián Piñera als president van Chili; het zijn allemaal zorgwekkende signalen”, aldus Toussaint.

Vrouwen in de Bolivariaanse revolutie

Yoly Fernandez woont in een barrio (een arme volkswijk) in Valencia en is lid van de Verenigde Socialistische Partij van Venezuela (PSUV). Coral Wynter sprak met haar.

Is het leven van vrouwen verbeterd in de tien jaar dat Chávez president is?

“Vooral wat betreft de waardering van de rol van vrouwen is ons leven erg verbeterd. Meer vrouwen werken nu zelfstandig of studeren, ze zijn  onafhankelijker. Deelname aan de sociale beweging geeft vrouwen zelfvertrouwen en ze zijn minder geneigd zich slecht te laten behandelen.”

Zijn de werkomstandigheden voor vrouwen beter geworden?

“In het verleden moest een vrouw vaak schriftelijk kunnen bewijzen niet zwanger te zijn of sterilisatie ondergaan om werk te krijgen. Veel werkgevers waardeerden de ervaring en opleiding  van vrouwen niet. Om een baan te krijgen  had je connecties nodig via een politieke partij of een vakbond.

De regering heeft een programma opgezet, ‘Moeders van de Barrio’, om alleenstaande vrouwen te steunen en hen te helpen een baan te vinden. Er zijn ook speciale opvanghuizen voor vrouwen die hun  kinderen niet kunnen voeden. Vrouwen leren daar ook een vak, betaald door de regering.

Machismo is nog steeds een probleem in Venezuela maar vrouwen worden zelfstandiger en daardoor wordt de familie ook minder belangrijk. Er zijn veel vrouwen betrokken bij  de organisatie van de sociale programma’s, de meerderheid van de activisten in lokale comités zijn vrouwen. Vrouwen moeten een actieve rol spelen in het proces van sociale verandering, als we het aan de mannen overlaten zal het mislukken.”

Naar boven