Rating bureaus: Tripel 000 ... en idem voor IMF PDF Print Email
Geschreven door Freddy De Pauw op dinsdag, 06 september 2011

Wat is er nodig om in het oog springend mondiaal bedrog te ontmaskeren? Of liever, vanwaar de mondiale weigering om dat bedrog aan de kaak te stellen en de wil om het te ondergaan? Zowel de beruchte rating bureaus als het Internationaal Muntfonds (IMF) slaan voortdurend – vaak opzettelijk - de bal mis en schrijven recepten voor die niet werken. Maar toch blijven zij de orakels van het kapitalisme. Uit blindheid? Of als waakhonden van een beleid waarin de hebzucht centraal staat.

De financiële wereld stond deze zomer enkele dagen op zijn kop, toen een van de drie grote orakels, Standard & Poor’s (S&P), de VS verlaagde van een AAA naar een AA+. Achteraf bleek wel dat die analisten verkeerde optelsommen hadden gemaakt, terwijl de Amerikaanse staatsobligaties even vlot als anders kopers vonden. Maar intussen was toch weer de boodschap gelanceerd dat de staatsschulden veel te hoog zijn en er moet worden bespaard. Niet op de torenhoge militaire maar wel in de sociale uitgaven.

Orakelstatus

Deze keer kreeg S&P wel bakken kritiek over zich, ook vanuit Washington en de EU. Maar dat was niet de eerste keer en telkens weer komen de grote rating bureaus – S&P, Moody’s, Fitch – sterker uit de stormen – die ze soms zelf veroorzaken. 

Ratings bureaus ontstonden in de VS meer dan een eeuw geleden als instellingen die ten gerieve van kredietverleners nagingen of de maatschappijen die spoorwegen aanlegden, wel solvabel waren. Henry Poor was de eerste grote, maar het was Moody’s Investor Corporation dat in 1909 het nog geldende systeem van de letters en + of – invoerde. Ze legden zich tot twintig jaar geleden vooral toe op privé-ondernemingen, maar toch gaven ze in de jaren 1930 ‘ratings’ over lokale overheden of staten – zo gaven ze in die tijd lage noteringen aan enkele landen uit Latijns Amerika en aan Griekenland, wat daar tot het bankroet en een staatsgreep leidde.

In 1986 begon vooral Moody’s zich bezig te houden met solvabiliteit van staten – toen 15, nu 115. Moody’s en de twee andere groten hadden intussen van de Amerikaanse wetgever de status van orakel gekregen: een wet van 1975 bepaalde dat noteringsagentschappen voortaan een brevet moesten krijgen van de SEC, de Securities & Exchange Commission – de officiêle "bewaker" van de markten. De grote drie zorgden ervoor dat ze elke concurrentie opkochten zodat alleen zij de punten bleven uitdelen en bepaalden welke waardepapieren koopwaardig waren.

Goede en slechte punten

De grote drie stapelden de blunders op. Dat heeft vele oorzaken. Ze werken vooral niet onafhankelijk en ze zijn ondoorzichtig. Voor het noteren van ondernemingen worden ze betaald door de ondernemingen zelf, bijv. door de banken. Niet te verwonderen dat die bureaus zo vaak de bal missloegen en catastrofes zoals die van Enron en Lehman Brothers niet zagen aankomen, of beter niet wilden zien aankomen. Want uit recente lekken blijkt nu dat de analisten vaak genoeg zagen dat een onderneming zinkende was, maar toch goede punten bleven geven. 

William Harrington, die tot in 2010 een toppositie had bij Moody’s, stuurde in augustus een rapport naar de SEC waarin hij beschrijft hoe Moody’s bewust veel te hoge ratings gaf aan nochtans zeer riskante financiële producten, hoe het de nakende crisis van de hypotheekmarkt en de afgeleide producten ervan compleet negeerde. De analisten zagen best de financiële crisis van 2007 afkomen, maar ze wilden of mochten ze niet zien. Hoe hoger ze die rommelproducten inschatten, hoe meer ze er zelf aan verdienden. AIG, Fannie Mae, Freddie Mac en konsoorten konden met de medeplichtigheid van de ratingbureaus nooit geziene schuldenbergen opbouwen, geen vuiltje aan de lucht. Tot alles ineenzakte.

De ratingbureaus hadden in 2007-2008 normaal elke geloofwaardigheid moeten verliezen. Daar was ook heel even sprake van. Minister van Financiën Tim Geithner verzekerde dat hun invloed zou ingedijkt worden. Maar toen er dan in 2010 een wetgeving kwam, de wet Dodd-Frank, bleven de ratingbureaus merkwaardig genoeg gespaard. De orakels konden verder ongecontroleerd blijven opereren.

De wet Dodd-Frank voorziet wel een grotere rol voor de SEC, althans in theorie. Die SEC kwam zelf ook fel gediscrediteerd uit het debacle. Zo had die SEC na zes enquêtes niet gezien hoe superoplichter Bernard Madoff tewerk ging. De SEC had niets ondernomen toen de zeepbel van de hypotheken alsmaar groter werd. De wet Dodd-Frank ging er van uit dat die SEC meer middelen moest krijgen om haar werk te doen. Maar de Republikeinen hebben dat in het Congres gesaboteerd, met het argument dat er moet bezuinigd worden. Een bizar argument als men weet 1) dat een beter werkende SEC de schatkist veel geld zou opbrengen en 2) dat de SEC zijn middelen niet uit de schatkist haalt, maar betaald wordt door bijdragen van ca 35000 acteurs op de Amerikaanse markten.

Alles bleef dus bij het oude. De beslissing van S&P om de Tripel AAA in een AA+ om te zetten, laat deze keer de justitie niet onberoerd. Ineens "ontdekte" justitie dat S&P welbewust hypothecaire kredieten overwaardeerde en zo een zeer nefaste rol speelde in de crisis van 2007. Heeft S&P nu moedwillig 2000 miljard dollar teveel gerekend bij de schatting van het begrotingstekort over een periode van tien jaar? En zo ja, waarom?

Murw slaan

Want het gebeurt bewust en doelgericht, terwijl de overheid laat begaan. Want ondanks de bakken kritiek die ze over zich heen krijgen, worden die rating ondernemingen niet gehinderd, ook niet na de catastrofe van 2007. Omdat ze ‘macro-economisch’ zeer nuttige werktuigen zijn voor de kapitaalbezitters. De ratingbureaus spelen immers een cruciale rol in de schoktherapie om de sociale en collectieve voorzieningen verder af te breken. Regeringen en internationale instellingen verschuilen zich achter de ratingbureaus om de werkende bevolking te doen betalen voor de crisis veroorzaakt door onbegrensde hebzucht van kapitalisten. Ze helpen de bevolking murw te slaan om zo de sociale voorzieningen uit te hollen.

Eenzelfde bewuste rol speelt het Internationaal Muntfonds (IMF), nu geleid door een Franse politica die bekend staat om haar cadeaus aan de hebzuchtigen, onder wie Bernard Tapie. Die bewering komt niet van extreemlinks, maar uit de schoot van het IMF zelf.

Terwijl in mei alle media-aandacht uitging naar DSK, was er de grootste onverschilligheid voor het rapport van de interne waakhond, de ‘Independent Evalutation Office of the International Monetary Fund’. 

Dat rapport maakt brandhout van de werkmethodes van het IMF. Analisten mogen alleen uitgaan van de ideologische uitgangspunten, zo stelt het rapport vast na een enquête over alles wat het IMF tussen 1999 en 2008 verrichtte. Analisten mogen zelfs niet een denken dat er andere uitgangspunten zouden zijn dan de neoliberale, de markten zijn fundamenteel zelfregulerend. Vaak stonden de conclusies van analyses haaks op de inhoud, stelt het rapport vast. Belastingvermindering is een algemene leidraad, herverdeling van inkomsten of rijkdom zijn taboe, een probleem als werkloosheid wordt genegeerd. 

Uit een enquête bleek dat 62 % van de economisten die voor het IMF werken, zeggen dat ze onder druk stonden om hun analyses bij te sturen zodat ze aansloten op de ideologische uitgangspunten. Geen wonder dat het IMF dan soms wordt vergeleken met het Gosplan, het Sovjetbureau voor planificatie dat decennia lang statistieken en rapporten opstelde zoals de machthebbers dat wilden.

Zowel ratingbureaus als IMF dienen hetzelfde doel: de samenleving intimideren en manipuleren ten gunste van de kapitaalbezitters. Wie bepaalt dan wel het beleid in een samenleving met democratische instellingen? De gekozenen van het volk? Of schimmige instellingen ten dienste van de hebzucht?

Dit artikel verscheen eerder op Uitpers, webzine voor internationale politiek


Naar boven