Verstrenging wet op de gezinshereniging: partnermigranten niet welkom in België PDF Print Email
Geschreven door Cecil Massot op dinsdag, 14 februari 2012
De verstrenging van de wet betreffende gezinshereniging is sinds 22 september 2011 van kracht. Het wetsvoorstel, dat er kwam op initiatief van de Vlaamse partijen, werd in mei in de kamer bij meerderheid goedgekeurd door N-VA, CD&V, Open Vld, MR en sp.a. Vertegenwoordigers van deze partijen proberen ons nog steeds te verzekeren dat het wetsontwerp voortkwam uit sociale overwegingen en rationele noodzaak. Dit is echter moeilijk vol te houden wanneer men het fenomeen van partnermigratie degelijk onder de loep neemt.

Wat houdt de verstrenging concreet in?

Het gaat eigenlijk vooral om een verstrenging van de regels voor Belgen die zich willen laten herenigen. In vergelijking met Nederland en Groot Britanië, die een gelijkaardige verstrenging doorvoerden, gaat België zelfs een stap verder door expliciet te verwijzen naar Belgen van Turkse en Marokkaanse afkomst. Ouders (ascendenten) van een (meerderjarige) Belg hebben geen recht meer op gezinshereniging. Om zijn of haar echtgenoot of echtgenote, partner of kinderen te laten overkomen, moet de Belg bewijzen dat hij een inkomen heeft van minstens 120 % van het leefloon (= 1232, 29 eur/m). Dit mag niet bestaan uit OCMW-steun, gezinsbijslag, wachtuitkering en overbruggingsuitkering. Een werkloosheidsuitkering telt wel mee voor wie bewijst actief werkzoekend te zijn.

De Belg moet voor al zijn familieleden bewijzen dat hij beschikt over voldoende huisvesting en een ziekteverzekering. Voor gezinshereniging van echtgenoot of partner moeten de Belg en zijn echtgenoot of partner beide ouder zijn dan 21 jaar. De criteria voor gezinshereniging op basis van een duurzame relatie met een partner worden strenger (2 in plaats van 1 jaar voorafgaande relatie). De controleperiode op voorwaarden nadat de gezinshereniging is toegestaan, wordt opgetrokken van 2 naar 3 jaar. Het meer voordelige recht op gezinshereniging dat vervat zit in de bilaterale tewerkstellingsakkoorden die België in de jaren ’60 en ’70 afsloot met Marokko, Turkije, Algerije, Tunesië en de landen van ex-Joegoslavië wordt zo beperkt dat het quasi niet meer ingeroepen kan worden.                               

En terwijl tot voor kort voor Belgen dezelfde regels golden als voor EU-burgers heeft men met de wetswijziging Belgen proberen onderwerpen aan een strenger regime. Zo kunnen andere EU-burgers die op het Belgisch grondgebied verblijven gebruik maken van relatief gunstige EU-regels doordat zij gebruik maken van hun recht op vrij verkeer.

Belgische politici mikken op verstrenging Europese regels

Men mag de achterliggende strategie van rechtse partijen hierin niet onderschatten. Volgens de Europese richtlijn 2004/38/EG van 2004 heeft elke EU-burger het recht om zich te verplaatsen binnen de EU. In de liberale geest van de EU waarin het vrij verkeer van goederen en diensten doorgevoerd werd, was het de bedoeling om een gelijkaardige interne arbeidsmarkt te creëren. Dit was eerst bedoeld voor werknemers, maar nu regelt dit ook het vrij verkeer van economisch niet-actieven. Men mag volgens deze richtlijn dus geen financiële voorwaarden opleggen aan migranten binnen de EU. Hierdoor heeft een Belg bepaalde rechten wat betreft gezinshereniging, maar hij kan dit recht sinds de verstrenging van de Belgische wetgeving enkel openen wanneer hij zich verplaatst binnen de EU.

De parlementairen die het wetsvoorstel indienden zijn zich heel goed bewust dat dit een risico op europaroutes met zich zal meebrengen. Wanneer alle landen namelijk voor hun eigen onderdanen de regelgeving zullen verstrengen, waardoor deze onderdanen enkel door zich te verplaatsen beroep kunnen doen op de Europese regelgeving, is het niet uitgesloten dat ook Europa haar regelgeving zal verstrengen. De politici die het wetsontwerp indienden steken dit ook niet onder stoelen of banken. Op de opmerking dat de strengere regels alleen voor Belgen en niet-EU onderdanen gelden en niet voor pakweg een Hongaar die hier woont, en op de vraag of dit niet discriminerend is antwoordt Nahima Lanjri (CD&V) het volgende: “Wat we doen is legaal. Het gebeurt ook in Nederland, Denemarken en Groot-Brittanië. Ik ontken niet dat er verschillen zijn. Maar de verschillen tussen EU- en niet-EU onderdanen zullen pas verdwijnen als de criteria ook op Europees niveau worden aangescherpt. Dat dat op zich laat wachten, mag ons niet tegenhouden om zelf actie te ondernemen. Anders blijft het dweilen met de kraan open.” [1]

Mensenrechtenschending

Naast een schending van artikel 8 uit het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (Recht op eerbiediging van privé familie- en gezinsleven), en een schending van de bilaterale akkoorden (volgens vaststaande rechtspraak is de wetgever niet bevoegd om de werking van internationale verdragen eenzijdig in te perken of te interpreteren) is hier dus ook sprake van een schending van het Unierecht. En dit volop in een periode waarin onze politici ons met handen en voeten proberen uit te leggen dat er op sociaaleconomisch vlak nu eenmaal geen andere optie is dan de dictaten van de EU te aanvaarden.

Een arrest van het Europees Hof sprak zich reeds uit over het feit dat elke EU-burger bepaalde rechten uit het EU-recht kan putten, maar de draagwijdte werd niet duidelijk gedefinieerd. Volgens de interpretatie van de Raad van State (in zijn advies over het wetsvoorstel inzake de gezinshereniging voor de Belgen) is het alvast in strijd met het EU-recht om de regels voor gezinshereniging voor Belgen strenger te maken dan voor andere EU-onderdanen. Maar het zou nogal naïef zijn enkel onze hoop te stellen in de rechterlijke macht om het respecteren van mensrechten te verdedigen. Rechtspraak gaat niet alleen mee met de politieke context, maar ook de naleving van arresten wordt sterk bepaald door de politieke context, en dus de politieke druk vanuit de bevolking.

Migratiebeleid op basis van ongenuanceerde veronderstellingen

In 2009 kwamen 30.000 mensen via gezinshereniging binnen op het Belgische grondgebied. 48% van de migranten die in 2010 op een legale manier het grondgebied betrad, verwierf een verblijfsrecht op basis van familiale redenen. Ook op Europees vlak is gezinshereniging de belangrijkste reden om een verblijfstitel aan niet-Europeanen af te leveren.                                

Sinds de stopzetting van de arbeidsmigratie in 1974 is dit het belangrijkste officiële migratiemotief in België. Bovenvernoemde partijen halen dit dan ook steevast aan om te stellen dat er veel misbruik gemaakt wordt van deze procedure (via schijnhuwelijk), en dat dit het draagvlak ondermijnd van ons sociaal systeem, doordat veel migranten uiteindelijk bij het OCMW aankloppen.

Hoewel deze beweringen niet volledig uit de lucht gegrepen zijn, vindt men om te beginnen nergens degelijke cijfers of onderzoek die dit onderbouwen. Eigenlijk zijn deze stellingen gebaseerd op oppervlakkige indrukken die men geleidelijk als evidenties aanneemt. Het hoeft namelijk niet te verwonderen dat deze partijen zich eerder laten leiden door electorale overwegingen. Ze proberen kost wat kost een te laks imago betreffende migratiethema’s te vermijden in het huidig klimaat van rechts politiek opbod waarin de zwakkeren in de maatschappij de schuld krijgen voor de afbraak van ons sociaal model.

Fraude, of het toelaten van fraude heeft trouwens ook een maatschappelijke functie: hoe minder geïnvesteerd wordt in publieke diensten zodat effectieve controle via inspectie mogelijk wordt, hoe meer kleine fraudegevallen zich zullen voordoen. Dit geeft politici en de media namelijk de mogelijkheid zich op een frauduleuze minderheid te baseren om iedere migrant als potentiële fraudeur te bestempelen. Op die manier worden mensen schuldig bevonden nog voor ze tot daden zijn overgegaan, en onmenselijke handelingen lijken dan verantwoord.

Partnermigratie is in onze geglobaliseerde wereld een normaal verschijnsel. Terwijl mensen in de jaren ’60 een partner zochten binnen een straal van 5 km is er nu een transnationale huwelijksmarkt, net als dat er nu in tegenstelling tot vroeger transnationale bedrijven zijn.  Het weigeren van gelijke rechten en het bemoeilijken van het verblijf van migranten stimuleert trouwens eerder de partnermigratie, in tegenstelling tot wat politici beweren.            

Het zijn namelijk de moeilijke levenscondities op vlak van onderwijs, huisvesting en arbeid waarin migranten verkeren die er mee voor zorgen dat er weinig gemengde huwelijken zijn. Segregatie in het onderwijs en discriminatie zorgen er nog steeds voor dat werkloosheid het hoogst is bij migranten uit Marokko en Turkije. Doordat anderzijds de procedure voor het verkrijgen van een visum voor een kort verblijf in België zo moeizaam loopt en doordat er grote kans op weigering is zullen mensen eerder via partnermigratie naar België proberen komen om hun Belgische familieleden bezoeken.

Er heersen bij onze beleidvoerders ook veel stereotypen over migranten. De wetgeving is er namelijk op gericht Turkse en Marokkaanse vrouwelijke huwelijksmigranten tegen te houden op basis van tal van clichés. Zo gaat men er, in tegenstelling tot Poolse of Aziatische vrouwen onterecht van uit dat ze onderdrukt zijn, dat ze zich niet gaan integreren en dat ze niet uit vrije keuze naar België komen. Maar als we het over integratie hebben houdt men geen rekening met de sociale sfeer, waarin de discriminerende en vijandige houding ten aanzien van allochtonen zwaar verslechterd is.

Enerzijds is er de neiging om zich terug te plooien op traditionele en op ongelijkheid gebaseerde relatieverhoudingen wanneer integratie in een vijandige samenleving niet mogelijk blijkt. Samen met de latente discriminatie op de arbeidsmarkt vermindert dit de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt, waardoor deze vrouwen in een juridische en financiële afhankelijkheid van hun echtgenoot verkeren. In deze positie worden ze makkelijker het slachtoffer van onderdrukking vanwege hun echtgenoot, die trouwens ook geneigd kan zijn zijn eigen ervaren onderdrukking en uitsluiting af te reageren op zijn echtgenote.

Maar deze maatschappelijke oorzaken van onderdrukking in partnerrelaties worden door onze politici gewoonweg genegeerd. Zij zoeken eerder de oorzaak in de vreemde, primitieve cultuur van migranten, of de islam. Migranten worden als een last gezien, dus alles wat men als maatregel zogezegd voor het eigen goed van migranten oplegt verhult eigenlijk het feit dat men migranten zo veel mogelijk wil buitenhouden. En het gaat niet enkel over toegang- of verblijfvoorwaarden. In Nederland bijvoorbeeld zijn schakelcursussen naar hoger onderwijs gewoonweg afwezig en blijven arbeidsdoelstellingsprogramma’s ontoegankelijk.

Realistische alternatieven

Indien men een menselijk migratiebeleid voor ogen heeft, zou men om te beginnen het uiterst moeilijk te verkrijgen visum voor kort verblijf kunnen afschaffen en vervangen door een simpele controle aan de grens. Of men zou een visum kunnen verlenen dat recht geeft op meervoudige toegang of geldig is voor vijf jaar. Dit zou veel mensen beletten gebruik te maken van het recht op gezinshereniging om te kunnen reizen tussen hun land van oorsprong en België. Laten we trouwens niet vergeten dat een Belgische toerist slechts uitzonderlijk vooraf een visum moet aanvragen om te kunnen reizen.

Indien men wil beletten dat migranten ten laste van de Belgische staat vallen, moet men eerst en vooral zorgen voor een degelijk tewerkstellingsbeleid. En het zou vervolgens veel effectiever zijn om van het gezinslid dat in België verblijft bijvoorbeeld voor drie jaar een financieel engagement te vragen voor de gezinsmigranten in plaats van een strenge en irrealistische momentopname van de solvabiliteit als erkenningvoorwaarde te hanteren.

Indien dit engagement voor een bepaalde tijd gevraagd wordt, ongeacht de evolutie van de relaties tussen koppels, geeft dit ook eindelijk de mogelijkheid om de inquisitie van het onderzoek naar schijnhuwelijk af te schaffen. Het zijn namelijk vooral vrouwen die door deze inmenging in het privéleven overgeleverd worden aan onderdrukking door mannen. Vooral mannen kunnen chanteren met de voorwaardelijkheid van samenwoonst en het bestaan van een relatie voor een verblijfsrecht. Zoals hierboven vermeld werd deze periode namelijk tot 3 jaar opgetrokken terwijl deze enkele jaren geleden slechts 6 maanden voor Europeanen en 15 maanden voor derdelanders betrof.


[1]http://www.nahima.be/index.php?id=19&tx_ttnews[tt_news]=349&cHash=32e02cf53e

 

Naar boven