Erdogan negeert hongerstakers PDF Print Email
Geschreven door Maral Jefroudi op zaterdag, 17 november 2012
Op het moment van schrijven zijn meer dan 700 Koerdische politieke gevangenen in Turkije al 62 dagen in hongerstaking. Verspreid over 65 gevangenissen begon de hongerstaking op de dertigste verjaardag van de militaire staatsgreep op 12 september 1982. De hongerstakers verkeren in acuut gevaar maar het antwoord van premier Erdogan en zijn kabinet op dit vastberaden verzet is stilzwijgen en sarcasme.

Ondertussen hebben al zeven parlementariërs van de legale Koerdische partij BDP (Barış ve Demokrasi Partisi, Vrede en Democratie Partij), zich bij de hongerstaking aangesloten.In plaats van de ‘democratische opening’ naar de Koerdische kwestie die regeringspartij AKP in 2009 verkondigde, is een politiek van de ijzeren vuist gekomen, vooral nadat de AKP in 2011 voor de derde keer op rij de verkiezingen won. Na tien jaar AKP-bewind zitten 500 studenten, 80 journalisten en duizenden activisten gevangen, wordt elke vorm van oppositie door de regering onder verschillende voorwendselen vervolgd en kan het maanden, of zelfs langer dan een jaar duren voor de rechtszaken zelfs maar beginnen.

Veel activisten zitten vast vanwege hun inzet voor Koerdische rechten. Ze worden ervan beschuldigd dat hun organisaties banden hebben met de PKK. Verkozen burgemeesters, gemeenteraadsleden, solidariteitsactivisten, journalisten die over de zaak berichten en academici die lesgaven aan educatieve bijeenkomsten van de BDP zijn allemaal opgepakt. Op deze manier maakt de AKP elke vorm van openlijke, legale politieke inzet voor de Koerden onmogelijk.

Drie eisen

In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, streeft de Koerdische beweging niet naar afscheiding van Turkije. Wat ze willen is meer bevoegdheden voor de lokale, verkozen instellingen en meer culturele rechten voor de Koerdische minderheid. De hongerstakers hebben drie specifieke eisen. Ten eerste erkenning van het recht van de gevangenen om zichzelf in het Koerdisch te verdedigen – tot nu toe wordt hen dit recht ontzegd. Verklaringen van de gevangenen in het Koerdisch worden in juridische documenten betiteld als ‘spreken in een onbekende taal’.

De tweede eis is het opheffen van de isolatie van PKK-leider Abdullah Öcalan die sinds 1999 gevangen zit. Dit is, in tegenstelling tot wat in de Turkse mainstream media wordt verteld, geen eis voor zijn vrijlating. Sinds juli 2011 wordt Öcalan het contact met zijn advocaten onmogelijk gemaakt met smoesjes als dat het bootje waarmee mensen naar het eiland worden gebracht waar hij vastzit het niet doet. Het opheffen van zijn isolatie zou een een dialoog mogelijk maken.

De derde eis van de hongerstakers is gratis publiek onderwijs in het Koerdisch.

De officiële reacties op deze eisen en de hongerstaking zijn stilte, dan wel spot en desinformatie. Premier Erdogan ontkende aanvankelijk gewoon dat er sprake was van een hongerstaking, ondanks verklaringen van het ministerie van justitie.

Nadat zij eerst genegeerd werden, worden de hongerstakers nu bespot met regeringsverklaringen dat zij wel degelijk eten. Erdogan spreekt van een politieke show, bluf en het ‘chanteren van de staat’. In de grote media worden de eisen van de hongerstakers verkeerd weergeven en gesteld dat het onmogelijk is op korte termijn onderwijs in het Koerdisch te organiseren omdat er niet genoeg gekwalificeerde leraren zijn. Maar de hongerstakers eisen helemaal niet dat er onmiddellijk Koerdisch onderwijs gegeven wordt, slechts dat de staat daadwerkelijk begint met het organiseren hiervan.

Dit is niet de eerste keer dat er een hongerstaking is in Turkije. De laatste twee hongerstakingen, in 1996 en 2000, waren tegen het regime in zogenaamde F-type gevangenissen. Dit zijn extra beveiligde gevangenissen waar gevangenen in eenzame opsluiting vastgehouden worden in cellen van 8 tot 12 vierkante meter. Oorspronkelijk bedoelt voor leden van gewapende organisaties worden er in toenemende mate politieke gevangen, waaronder journalisten en schrijvers, vastgehouden nadat in 2006 de definitie van ‘terreur’ verruimt werd.

Bij de laatste hongerstaking kwamen 100 mensen om als gevolg van honger. Nog eens 30 gevangenen kwamen om, en honderden andere raakten gewond, toen de regering in ‘Operatie Terugkeer naar Leven’ de staking gewelddadig beëindigde.

De kwestie is niet of een hongerstaking een goede vorm van politiek activisme is; het gaat hier om een uitdrukking van een politieke wil die al sinds de oprichting van de Turkse republiek genegeerd wordt. Het is een nieuwe vorm van verzet van een volk dat continue onderdrukt wordt, waarvan het bestaan ontkent wordt. Hoe langer de regering deze drie haalbare eisen negeert, hoe groter de kans dat er doden vallen. En meer slachtoffers betekent meer spanningen tussen mensen in het oosten en het westen van het land en meer moeilijkheden om samen te leven.Erdogan en zijn regering moeten niet hun toevlucht nemen tot een nieuwe ‘Operatie Terugkeer naar Leven’ maar de eisen erkennen en een dialoog aangaan.

Dit artikel verscheen eerder op de website van Grenzeloos.

Naar boven