Publiek-Private Samenwerking of Pak de Poen Show? PDF Print Email
Geschreven door Herman Michiel op maandag, 20 juni 2005

Op 18 oktober 2004 keurde de Leuvense gemeenteraad de motie "Water voor iedereen" goed, een initiatief in het kader van de 11.11.11-campagne tegen de GATS, waarbij gemeenten zich konden uitspreken tegen de liberalisering van de watervoorziening in de eigen gemeente en van diensten in het Zuiden. Wie echter meent dat hieruit een fundamentele stedelijke bekommernis blijkt om de openbare dienstverlening uit de klauwen van het winstbejag te houden, komt bedrogen uit. Leuven heeft namelijk een groot deel van de zwemgelegenheid aan de private sector toevertrouwd. Gebrek aan financiële middelen, zul je denken; het ongelofelijke is echter dat de stad van Louis Tobback alles zelf financiert, tot en met de verwachte exploitatieverliezen van de private uitbater!

Hoe het zover is gekomen, kun je lezen in een in april verschenen lijvige brochure van Attac-Leuven, waarin deze publiek-private samenwerking (PPS) haarfijn uit de doeken wordt gedaan. Toen de nieuwe SP-CVP-coalitie in 2001 aantrad, was er al vlug sprake van de "gigantische kosten" (10 miljoen €) voor de renovatie van twee zwembaden (Hogeschoolplein en Celestijntje); bovendien drong "de basket" erg aan op een grote sportzaal met 3000 zitjes, wat de totale investering op 17,5 miljoen € ging brengen. Waarom de privé-sector niet te hulp roepen, zoals dat o.a. in Groot-Brittannië en Nederland al een paar jaar het geval was? Bovendien begon ook het Vlaams parlement net in die periode de PPS-formule te ontdekken en te promoten. Burgemeester Tobback en schepen van sport en financiën Devlies (CD&V) aarzelden niet langer: het geld zoeken waar het zit, naar de privé! 

Verkennende besprekingen leerden dat mogelijke kandidaten uit de privé-sector niet kunnen leven van elementair zwemmen en een sporthal, dat daar ook een groot fitnesscentrum, een "recreatief bad" en horeca bijhoort. Bijgevolg werd een sportcomplex uitgetekend van 25000 m2 dat aan al deze desiderata voldeed, en er werd een opdracht uitgeschreven met in het lastenboek een investeringsbedrag van 25 miljoen €. Slechts twee groepen meldden zich aan, waarvan Sportavan de goedkoopste offerte had van … 31,5 miljoen €. 

Men sprak niet langer van een "gigantisch bedrag", maar de stedelijke administratie ging toch na waarom het zo duur is. En dan "ontdekt" men wat iedereen weet, nl. dat lenen voor de private sector aanzienlijk duurder is dan voor een overheid. Over de afbetalingsperiode van 34 jaar geeft dit een verschil van 16,5 miljoen € …En nu krijgt de schepen van financiën een geniale inval: als Leuven zelf financiert, winnen we 16,5 miljoen €!! Dat gebeurt dan ook, en Leuven sluit een lening af van 35,5 miljoen €. Twijfelaars in de gemeenteraad kregen steevast van schepen Devlies te horen: Financieel is dit een zeer interessante operatie! 

Toch kleefde er een kleine smet op deze geniale zet. Bij financiering door de privé zou de stad van de concessiewetgeving hebben kunnen genieten; bij grove fout van de concessiehouder kon de stad het complex dan aan de helft van de prijs verwerven. Men vroeg dus aan Sportavan een gelijkwaardige bankgarantie, maar … de banken weigerden wegens teveel risico. De stad had zich ondertussen zo ver geëngageerd, dat ze ook hier genoegen nam met een fractie van de waarborg (waarvan ze trouwens zelf de rentelast draagt). Verdere verrassingen met BTW en onroerende voorheffing zullen we de lezer besparen, want er resten er nog heel wat.

Het businessplan bijvoorbeeld van privé-uitbater Sportfondsen Nederland. Dat rekent erop 75% van zijn inkomsten uit het fitnesscentrum en de horeca te halen. En zelfs als dit het geval zou zijn, dan nog blijft er een exploitatieverlies, waarvoor Leuven inspringt onder de vorm van een jaarlijkse subsidie (zogezegd een "vergoeding voor het zwemmen van clubs en scholen") van gemiddeld 500.000 € gedurende 34 jaar. 

Andere verrassingen betreffen de standpunten over deze affaire in de Leuvense gemeenteraad. Reeds uit de Beleidsnota van 2001 bij het aantreden van het SP-CVP-bestuur kon men opmaken dat het sportbeleid meer te maken zou hebben met city-marketing dan met een dienst aan de inwoners. In deze nota stelt men zonder meer: "De ijver voor een kwalitatief sportaanbod door de clubs impliceert een hogere financiële drempel. Kansarmen geraken hier niet over; zij verdienen in samenwerking met de Dienst Welzijn en de buurthuizen bijzondere aandacht." Cynisch is bovendien, zeker in het licht van de latere explosie van de investeringskosten, dat het stadspersoneel meteen weet waar het aan toe is: "Het is best mogelijk dat een schoonmaak- of onderhoudsfirma beter en goedkoper werkt dan het eigen stadspersoneel; resultaten staan boven principes en tradities." In februari 2003 krijgt deze dreiging nog een echo uit de mond van een sp.a-gemeenteraadslid, dat in euforische bewoordingen het Sportplaza-project toejuicht en de keuze voor de publiek-private samenwerking als volgt verantwoordt: "Het wordt iets grandioos. Als men zo 'n infrastructuur bouwt met de private sector, is het omdat de overheid dat zelf niet aankan. De regelgeving is zodanig streng geworden dat een gespecialiseerde aanpak nodig is. De privé-sector heeft veel meer mogelijkheden. Hij is niet gebonden aan personeelsstatuten zoals een openbare dienst." Hiertegen werd alleen geprotesteerd door de… VLD, die als oppositiepartij blijkbaar brood zag in de verdediging van de openbare dienst! 

Tenslotte nog de verrassing voor de gebruiker: het elementaire baantjeszwemmen is maar beperkt toegankelijk en kost 50% méér dan in de andere stedelijke baden. Een zaterdagse zwembeurt met het gezin kan met een familiekaart van … 18 €. Vandaag toch, want behalve voor scholen en clubs worden de prijzen vrijelijk door de privé-uitbater bepaald. Die individuele zwemmer mag dan wel vijf maal talrijker zijn volgens de ervaringen elders in gelijkaardige sportcomplexen, hij heeft niet hetzelfde electoraal strategisch belang als de georganiseerde clubs, en bijgevolg wordt de prijs van zijn zwembeurt aan de grillen van de privé overgelaten. Dan nog komt het schoolzwemmen er eerder bekaaid vanaf. Er werden al twee tariefverhogingen van telkens 15% doorgevoerd, en in 2008 volgt een derde. Een school die vroeger wekelijks ging zwemmen in het nabijgelegen Celestijntje, ziet zich verplicht na de sluiting ervan dit nog slechts viertiendaags te doen, wegens de kosten van het busvervoer naar Sportplaza. Een zeer actief comité heeft jarenlang actie gevoerd voor het behoud van dit kleinschalig en wijkbetrokken bad, maar het stadhuis was onvermurwbaar. 

Over dit soort "collateral damage" is in de gemeenteraad weinig gerept. Agalev/Groen! heeft wel herhaaldelijk zijn onvrede laten blijken met de gang van zaken, o.a. over de gebrekkige informatie aan de raadsleden, en de groene oppositie betreurde ook dat bij de aanleg van het megacomplex weinig aandacht ging naar milieuvriendelijke technologie. Over de sociale en transport-ecologische aspecten echter van een keuze tussen gecentraliseerde vs. verspreide infrastructuur, werden geen opmerkingen gemaakt. Nochtans maakt de studie van Attac duidelijk dat met het bedrag dat nu voor Sportplaza werd uitgegeven, er naast de restauratie van de twee gesloten baden, gemakkelijk meerdere lokale baden hadden gebouwd en uitgebaat kunnen worden. 

Veel Leuvenaars zijn ontevreden over de hoge toegangsprijs en allerlei ongemakken die men van een "professionele" uitbater niet verwacht ("vuil", plotse ontoegankelijkheid wegens wedstrijd, gezinsonvriendelijk, parkeerproblemen…) Op 19 april organiseerde Attac, in samenwerking met het Leuvense ACV, een goed bijgewoond publiek debat over de affaire. Eerst werden door Attac de financiële en juridische keuzes van de stad uitgelegd, en werd kort ingegaan op de promotie van "publiek-private samenwerking" door Vlaamse, federale en Europese overheden. Daarna kreeg schepen Devlies de kans zijn beleid te verdedigen. Als doorwinterd politicus vermeed hij natuurlijk op de grond van de zaak in te gaan; "de beslissing was weloverwogen genomen door de democratisch verkozenen", "de PPS-formule is de beste", enz. Toch is het gemopper onder Leuvenaars blijkbaar tot het stadhuis doorgedrongen, want de schepen maakte bekend dat hij de uitbater probeert tot goedkopere weekendtarieven te bewegen…

Zeer terecht wordt in de Attac-brochure een oproep gedaan om het stijgend beroep dat overheden doen op PPS-constructies in het vizier te nemen en deze nieuwe vorm van privatisering te bestrijden. Het gaat inderdaad niet alleen om een Leuvens zwembad. CD&V-er Van Parys stelt momenteel zelfs voor om nieuwe gevangenissen te "PPS-en", d.w.z. de bouw en de "uitbating" ervan aan privé-firma's over te laten… Vlaams minister-president Yves Leterme zei het al in zijn beleidsnota van 2004: de breuklijn tussen de openbare en de privé-sector is aan het vervagen. Deze twee werelden met hun eigen principes, structuur en dynamiek zijn immers naar elkaar aan het groeien, via het instrument publiek-private samenwerking.

Zie ook: www.local.attac.org/leuven/

Naar boven