Het EVV, een raar beestje PDF Print Email
Geschreven door David Dessers op vrijdag, 04 maart 2005

Het Europees Vakverbond (EVV) is een raar beestje. Het overkoepelt 76 vakbonden van diverse strekkingen uit 34 Europese landen. Volgens de officiële voorstelling werd het EVV opgericht "om de belangen van de werkende mensen in Europa te verdedigen en hen te vertegenwoordigen in de Europese instellingen." Toch is het EVV méér dan een koepel. Het heeft ook een eigen werking, een machtig apparaat en een eigen politieke agenda.

Het EVV is echter zeker geen 'Europese vakbond'. Indien dat wel de betrachting zou zijn, zou de activiteit en de structuur er immers helemaal anders uitzien. Men zou dan bijvoorbeeld trachten om werknemers sector per sector op Europees niveau te organiseren, ten opzichte van een patronaat dat zich al een hele tijd op Europees vlak beweegt. Op die manier zouden er Europese sociale conflicten kunnen ontstaan, waarbij de verschillende vestigingen van één en hetzelfde bedrijf of van verschillende bedrijven binnen één sector niet meer zo makkelijk tegen elkaar zouden uitgespeeld kunnen worden. Het zou ook kunnen leiden tot Europese stakingen, sectoraal of algemeen, om op Europees vlak tewerkstelling te beschermen of gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden af te dwingen. Indien het EVV een Europese vakbond zou zijn, zou dit ook betekenen dat het bereid zou zijn om in actie te komen of zelfs te staken tegen het gevoerde neoliberale beleid van de Europese Unie.

Dit alles gebeurt eigenlijk nooit. Als er wel iets positiefs op dit vlak gebeurt is dat eerder te danken aan het vakbondsoverleg in het kader van de Europese ondernemingsraden van multinationale bedrijven. Het EVV helpt die strijd niet vooruit. Nu en dan betoogt het EVV wel eens naar aanleiding van een Europese top, maar op geen enkel moment is het bereid om het gewicht van haar 60 miljoen leden ook werkelijk in de schaal te leggen om de antisociale politiek van de Unie te blokkeren.

Het EVV stelt zich dan ook eerder op als een "partner" van de Europese Unie, een bureaucratische macht die zich opwerpt als de sociale begeleider van de neoliberale omvorming van ons continent. Deze maand evalueren de Europese staats- en regering de Lissabonstrategie, een pakket aan doelstellingen dat de kapstok vormt voor het antisociale beleid in de hele Unie (aanval op pensioenen, liberalisering, jacht op werklozen, flexibilisering…). De Lissabonstrategie ent zich op 2010 en is nu dus halfweg. De Nederlander Wim Kok stelde in het najaar van 2004 een rapport op om deze evaluatie voor te bereiden. De conclusie hield, zoals verwacht, in dat de neoliberale politiek in een hogere versnelling moest worden gebracht ondermeer door prioriteit te geven aan de liberalisering van de dienstensector in Europa (richtlijn Bolkestein). Het EVV ondersteunde dit rapport volmondig en kritiekloos, wat tot een open conflict leidde met de Belgische bonden ACV en ABVV, die eerder reeds mobiliseerden tegen de richtlijn Bolkestein. Ook het Europees grondwettelijk verdrag, dat alle eerdere neoliberale verdragen van de EU incorporeert, kan op de volmondige instemming rekenen van het EVV. Indien enkele aangesloten vakbonden niet dwars waren gaan liggen, had het EVV voor de betoging van 19 maart zelfs positieve verwijzingen naar de Europese Grondwet opgenomen in haar eisenbundel.

We kunnen de opbouw van een Europese tegenmacht niet overlaten aan het Europees Vakverbond. De Europese neoliberale politiek kan slechts gecounterd worden door de opbouw van een Europese sociale beweging, die alle antineoliberale krachten uit de diverse Europese landen (vakbonden én sociale bewegingen) kan samenbrengen en hun strijd kan optillen tot op het Europese niveau. Quittez les lobbies, dehors camarades...

Naar boven