Het hoger onderwijs is geen diplomafabriek PDF Print Email
Geschreven door Fréderic L. op maandag, 24 april 2006

Tijdens de maand januari stelde Frank Vandebroucke, Vlaams minister van onderwijs, zijn plannen voor om de financiering van de hogescholen en universiteiten grondig te hertekenen. Dit kan op heel wat protest rekenen van studenten en personeel.

In de komende weken en maanden zullen er in verschillende steden (Brussel, Gent, Antwerpen, …) worden geprotesteerd tegen de hervormingsplannen voor het hoger onderwijs van Vlaams minister van onderwijs Frank Vandenbroucke. In december kondigde deze laatste aan dat hij de hele financiering van het hoger onderwijs wou hervormen. Een onderdeel van de voorgestelde hervorming is dat de subsidie van de instellingen niet langer afhankelijk is van het aantal ingeschreven studenten. In de plaats daarvan wordt men betaald op basis van het aantal diploma's: hoe meer mensen er afstuderen, hoe groter de financiering.

Deze zogenaamde outputfinanciering stuit op veel verzet van vakbonden, personeel, studentenraden, … Het dwingt het hoger onderwijs zich te richten op de studenten met de hoogste slaagkansen en de mindere studenten zijn een financiële last. Naar eigen zeggen is deze redenering volgens Vandenbroucke onzin. Het idee van Vandenbroucke is dat de hogescholen en universiteiten er toe aangezet zouden worden om hun studenten zoveel mogelijk te helpen bij het behalen van hun diploma, want dat brengt geld in het laadje.

Eenvoudige redenering van een minister die zogenaamde haantje de voorste is in deze Vlaamse regering. Iedereen die aan een universiteit of hogeschool studeert weet dat zulke instellingen absoluut niet op deze manier denken en handelen. De meeste instellingen zullen de gemakkelijkste weg kiezen, nl. geen begeleiding en minder kansen voor studenten die het moeilijker hebben. Ook indien de universiteiten en hogescholen wel zouden kiezen voor betere begeleiding is dit een bedreiging. Elk jaar moeten deze instellingen uitermate creatief te werk gaan met hun middelen. Als zij nu ook nog eens moeten investeren in studiebegeleiding, zal de kwaliteit van de andere voorzieningen er onvermijdelijk op achteruitgaan. Het lijkt er misschien op dat meer begeleiding in het voordeel is van de student, maar dat is niet zo.

Eén elite-universiteit?

Bovendien is de outputfinanciering niet het enige onderdeel van het financieringsplan dat onder protest wordt onthaald. Het is het gehele financieringsplan dat in vraag wordt gesteld. Zo is het duidelijk dat Vandenbroucke wil evolueren naar een onderwijs van twee snelheden waar wij al eerder voor waarschuwden en naar één eliteuniversiteit, nl. de KULeuven, die op Europees niveau de concurrentie zou kunnen aangaan. Voor de rest blijven dan nog een aantal tweederangsuniversiteiten over en hogescholen. Dit is duidelijk te merken aan het besteding van het budget over de verschillende instellingen. Hogeschool Gent verliest 3 miljoen euro, en de 3 miljoen euro die de UGent erbij krijgt is ruim onvoldoende om het gestegen studentenaantal te kunnen overbruggen. In Antwerpen zal de UA er 9 tot 10 miljoen neuro's op achteruit gaan en de Karel de Grote Hogeschool verliest 3 miljoen euro. Brussel is dan weer de absolute verliezer: Erasmus 3 miljoen minder, de VUB 10-12 miljoen euro minder en de KUB ziet haar budget met 60% dalen, gaat van 5 naar 2 miljoen euro en zal niet anders kunnen dan met andere instellingen samen te smelten. De KUL is dan ook de grote winnaar van de stimulansen die gegeven worden. Zij zou er tussen de 18 en de 23 miljoen euro bij krijgen.

Het probleem is natuurlijk niet de Leuvense universiteit morgen een groter budget heeft, maar dat het algemeen budget niet stijgt en dus andere instellingen slachtoffer zijn van deze besparingspolitiek. Bovenal is het zo dat 80% van deze gelden besteed zullen worden aan personeel en dat verminderingen van inkomsten voor bepaalde instellingen onvermijdelijk zal leiden tot afvloeiingen of ontslagen. Het onderwijs is sinds de jaren tachtig net als alle andere takken van de sociale voorziening onderhevig aan besparingen, privatiseringen en herstructureringen. In 1989 werd het onderwijs in ons land gefederaliseerd. Elke gemeenschap ontving vanaf dan een jaarlijkse dotatie van de federale staat om zelf het onderwijs te organiseren. De zogenaamde financieringswet legde die dotatie vast op 296 miljard Belgische frank, het bedrag dat in 1988 na tien jaar besparingen uitgetrokken werd voor onderwijs in de nationale regering. Die dotatie werd wel geïndexeerd en dus gekoppeld aan de prijsstijgingen, maar werd niet aangepast aan de groei van de economie (dus aan de stijging van het BBP). De onderwijsdotaties werden ook gekoppeld aan de evolutie van de bevolking met leeftijd tussen 3 en 18 jaar, maar dus niet aan de stijging van het aantal studenten ouder dan 18 jaar.

MaNaMa's voor de rijken?

Vandenbroucke gaat nog niet zover dat hij ook de inschrijvingsgelden van de basisopleidingen laat verhogen, maar toch zien we in een aantal universiteiten daar wel al de eerste tekenen van opduiken. Vanaf dit academiejaar moeten niet-EHOR studenten (EHOR = Europese landen en nog 15 landen) aan de KULeuven 5000 i.p.v. 505 euro inschrijvingsgeld betalen. Een uitzondering werd wel gemaakt voor studenten uit 72 ontwikkelingslanden wiens "gemotiveerd verzoek" aanvaard wordt. Het gaat dus over een kleine groep van mensen waar niet veel mensen weet van hebben en ook weinig protest tegen zal komen. Aan de unief van Luik is het erger gesteld. Daar hebben zo'n 2000 studenten recht op een verminderd inschrijvingsgeld. Diegene die net geen beurs haalden, betalen er 277 euro, maar hier gaat nog steeds om ouders die elke euro twee keer moeten omdraaien. Willy Legros, de Luikse recto, had vorig jaar opeens beslist om die studenten geen 277, maar 430 euro te laten neerleggen. De studenten hebben daarop het rectoraat voor twaalf uur bezet waarna Legros niks anders kon dan zijn maatregelen in te trekken. Maar het toont wel aan tot wat de academische overheid in staat is, nu de overheid hen financieel dichtknijpt.

Toch gaat Vandenbroucke al een stap verder. De bachelors-na-bachelors (aanvullend op de driejarige opleidingen), zouden nog maar voor de helft gefinancierd worden, de master-na-masteropleidingen (MaNaMa's, na opleiding van vier jaar of meer) krijgen gewoon niets meer. Op uitzondering van de MaNaMa's die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van een beroep, zoals in de geneeskunde. De opleidingen die dus geen financiering meer krijgen van de overheid krijgen het recht studiegeld te vragen dat gelijk is aan de kost voor de organisatie. Inschrijvingsgelden van 5000 euro zullen geen uitzondering meer zijn terwijl deze aanvullende opleidingen in bepaalde richtingen noodzakelijk zijn om op de arbeidsmarkt terecht te kunnen.

Het is dan ook noodzakelijk om een einde te maken aan dit financieringsdecreet en een alternatief plan naar voren te schuiven zoals de vakbonden en de Vlaamse Vereniging van Studenten doen, nl. een herfinanciering van het onderwijs door het budget op te trekken tot 7% van het BRP, geen subsidiëring op basis van afgestudeerde studenten, geen hogere inschrijvingsgelden en meer geld voor onderzoek, maar niet ten koste van het onderwijsbudget.

Naar boven