Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Chavez. En wat nu? PDF Print Email
Geschreven door Sébastien Brulez vanuit Caracas op vrijdag, 12 januari 2007

Bij de presidentsverkiezingen van 3 december in Venezuela triomfeerde Hugo Chavez met maar liefst 62.89 procent van de stemmen. Het ging echter over meer dan een gewoon kiesresultaat. De verkiezingen draaiden rond de toekomst van één van de weinige revolutionaire processen van de planeet, de toekomst en de stabilisering van een regering die de politieke krachtsverhoudingen op het internationale toneel gevoelig wijzigt. Aanvankelijk wauwelde de reactionaire oppositie nog wat over fraude. Momenteel hangt ze in de touwen, murw geslagen door de enorme nederlaag van haar kopman Manuel Rosales. De oppositie lijkt nu te kiezen voor een andere tactiek, meer gericht op "verzoening" maar daarom niet minder gevaarlijk. De volkse lagen hebben van hun kant duidelijk getoond dat ze een verdere uitdieping van de revolutie wensen en de concretisering van een socialistische economische politiek. Maar deze duurzame consolidering van de bolivariaanse revolutie, maakt het niet minder nodig om af te rekenen met een aantal interne dreigingen: de opkomst van een parasitaire bureaucratie, het behoud van het oude burgerlijke staatsapparaat en de bijhorende praktijken van cliëntelisme en corruptie.

 Op de verkiezingsochtend staan er reeds voor dag en dauw lange rijen wachtenden voor de stembureaus. De lange rijen wijzen op een sterke mobilisatie vanuit de bevolking. Uiteindelijk zal Hugo Chavez herverkozen worden met de hoogste opkomst sinds veertien jaar (74,88 procent). Met zijn uitslag van 62,89 procent overtreft hij zichzelf. Het is zijn hoogste uitslag sinds hij aan de macht kwam. 

Een overenthousiaste krantenverkoopster becommentarieert voor mij de uitslag: "De president weet zeer goed dat hij niet zomaar kan doen wat hij wil. Het volk heeft hem aan de macht gebracht en het volk kan hem zo terugroepen". Uit de toespraak van Chavez diezelfde avond vanuit het Paleis van Miraflores blijkt dat de president het eigenlijk niet anders ziet: "Die 60 procent van de bevolking heeft niet zozeer voor Hugo Chavez gestemd maar wel voor het socialisme van de 21ste eeuw.". Hij voegt eraan toe dat wat hem betreft zijn tweede mandaat in het teken staat van de "uitdieping, versterking en uitbreiding van de bolivariaanse revolutie naar het socialisme".

Maar welke zijn, naast de hoge woorden en slogans, de uitdagingen waar het land voorstaat vanaf 2007? En vooral, wat betekent dat "socialisme van de 21ste eeuw" in de ogen van Chavez? Enkele dagen voor de verkiezingen spraken we met de minister van Werk en Sociale Zekerheid, Ricardo Dorado. Hij omschreef het als volgt: "Na de herverkiezing van Hugo Chavez komt het erop aan om de sociale vooruitgang in een hogere versnelling te brengen en te gaan naar een herstructurering van ons economisch model. We zullen de sociale programma's uitbreiden en een uniek en solidair systeem van sociale zekerheid op poten zetten dat de ganse samenleving omhelst.  We willen daarbij de privileges van bepaalde sectoren van de samenleving afbouwen en eigenen ons het recht toe om de rijkdommen die gegenereerd worden door de olie-industrie en de andere sectoren in alle soevereiniteit, onafhankelijkheid en vrijheid te herverdelen. We kiezen voor een ontwikkelingsmodel voor ons land en onze bevolking en niet voor de multinationals."

Chavez stelde in september 2006 het zogenaamde "Nationaal Plan Simon Bolivar" voor, een document dat via zeven strategische lijnen meer duidelijkheid moest scheppen over de "socialistische economie" die er moet komen. Hoewel het model op vele punten nog vaag blijft, kunnen we toch met zekerheid stellen dat de Venezolaanse regering niet zomaar het "Cubaanse model" wil overnemen, zoals de tegenstanders wel eens beweren . De verschillende ervaringen uit de eerste zeven jaar van Chavez' bewind wijzen eerder in de richting van een gedecentraliseerd en participatief model. De onderwijs- en gezondheidsmissies lieten bijvoorbeeld toe om het oude staatsapparaat de pas af te snijden door het beheer ervan rechtstreeks toe te kennen aan de zelforganisaties aan de basis. De goedkeuring van een recente wet over de functionering van de gemeenteraden wijst ook op een wil om de bevolking de middelen te verschaffen om zichzelf te organiseren. En de bedrijven in gemeenschappelijk beheer (staat - arbeiders)  vertegenwoordigen ook een manier om het proces uit te diepen.

De vraag die zich dus zal stellen vanaf 2007 is niets meer of minder dan de vraag of Venezuela al dan niet een stap voorwaarts zal zetten in de richting van het socialisme. Er moet werk gemaakt worden van een actieve overgangsperiode naar het socialisme, waarvan de duur en het ritme moeilijk op voorhand kan bepaald worden. Vast staat dat Venezuela zich vandaag op een scharniermoment bevindt.

Chavez beweerde recent dat hij "de oude bureaucratische organisatie van de staat wil verpulveren". Dat, samen met een verhoging van de beslissingsmacht van de bevolking, zou kunnen leiden tot de opheffing van een aantal van de huidige machtsniveaus.  Daarnaast moeten de gronden en de rijkdommen verder herverdeeld worden en méér bedrijven overgenomen worden door de arbeiders zelf. Dat alles kan echter enkel maar het werk zijn van de ganse Venezolaanse bevolking.

Naar boven