Oekraïne en zijn oligarchen PDF Print Email
Geschreven door Freddy De Pauw op donderdag, 27 januari 2005

Oekraïne is na jaren, zelfs eeuwen, bestaan in de marginaliteit, ineens wereldnieuws geworden. Oekraïne is nu immers een strategische inzet geworden, vooral Washington wil dat land binnen zijn invloedssfeer brengen, natuurlijk ten nadele van Moskou. Voor de Oekraïners gaat het echter in de eerste plaats om wat er in eigen land gebeurt. Na dertien jaar onafhankelijkheid heeft de meerderheid van die Oekraïners immers geen reden tot juichen. Het regime van Koetsjma diende vooral de belangen van de oligarchen die net als hun Russische collega's het land beroofden, de opposanten springen op het groeiend misnoegen om, met steun van de VS en West-Europa, Oekraïne op een of andere manier in de liberale Europese Unie te integreren.

De Oekraïense politieke en economische elite bestaat grotendeels uit leden van de vroegere Sovjet nomenklatura. In Oekraïne was er in de nadagen van de Sovjet-Unie alleen in het westen van deze republiek een sterke nationalistische beweging. Dat westelijk deel, rond de stad Lviv, is historisch veel minder verbonden met de rest van Oekraïne. Dit is de regio van de Uniatenkerk van oosterse ritus die het gezag van de paus in Rome erkent en rond 5 miljoen volgelingen telt. De Poolse invloed is hier voelbaar, Polen noemen Lvov (Lviv) een van "hun" drie mooiste steden. Tussen de twee wereldoorlogen maakte die regio, Galicië, deel uit van Polen. De rest van Oekraïne leed zeer zwaar onder de stalinistische politiek van russificatie en onder de repressie, in sommige periodes bestond de helft van de politieke gevangenen uit Oekraïners. Ook na Stalin was de repressie er betrekkelijk zwaar, ook tegen linkse critici, zoals Leonid Pljoesjtsj en Ivan Dzjoeba, auteur van een stevig pleidooi voor Oekraïense onafhankelijkheid. Pljoesjtjsj werd onder internationale druk uitgewezen en kwam in het Europarlement terecht.

De oostelijke regio is tijdens tsarisme en Sovjetbewind sterk gerussificeerd, terwijl de Krim met zijn overwegend Russische bevolking tot 1954 deel uitmaakte van de Russische Federatie. Chroesjtsjov gaf toen de Krim cadeau aan Oekraïne voor de viering van drie eeuwen Russisch-Oekraïense eenheid.

Recyclage

Dat oostelijk deel was tijdens het Sovjetbewind de bakermat van talrijke machtige Sovjetclans. Dat was vooral zo onder Chroesjtsjov en Brezjnev. Verscheidene leiders bouwden in Djnepropetrovsk en Donetsk, twee centra van zware industrie en mijnbouw, hun machtsbasis uit. De nomenklatura stond bij het uiteenvallen van de Sovjet-Unie dan ook vooral zeer sterk in die regio's.

Die nomenklatura recycleerde zich onmiddellijk, de dag van de onafhankelijkheid. De eerste president van onafhankelijk Oekraïne was Leonid Kravtsjoek. De man was daarvoor leider van de Oekraïense Communistische Partij (4 miljoen leden) en nog daarvoor verantwoordelijke voor de partij-ideologie. Hij werd op een dag in augustus 1991, bij de mislukking van de preventieve coup van enkele Sovjetleiders, ineens voorman van het Oekraïense nationalisme. "Ja, ik stond in voor de ideologie, maar iedereen besefte toch dat dit niets voorstelde", zei de man waarheidsgetrouw.  

De ineenstorting van de Sovjet-Unie trof Oekraïne economisch bijzonder zwaar. Industrie en landbouw waren volledig ingesteld op het Sovjetgeheel, allerlei stromen - zoals levering van energie uit Rusland, kwamen in het gedrang. De economische productie zakte zienderogen - ze bedroeg zeven jaar later nog nauwelijks 40 procent van die van 1990. De bevolking daalde van bijna 52 miljoen tot minder dan 48 miljoen. Twee miljoen Oekraïners trokken naar Rusland om daar te gaan werken, bijna evenveel gingen naar West-Europa en Turkije. Kravtsjoek moest het in 1994 afleggen tegen Leonid Koetsjma, een manager van de clan van Dnjepropetrovsk.  

Clans en maffia

De clan van Koetsjma trok blijkbaar lessen uit Rusland en ging aan het plunderen, vooral in de vorm van corruptie en nepinvesteringen. Een van de hoofdfiguren is Oleksandr Volkov, een van de grootste maffia-oligarchen van Oekraïne, sinds 1994 topadviseur van Koetsjma.

Volkov was in de jaren 1990 de architect van de grote plunderingen Oekraïense stijl. Hij organiseerde de verdeling van de Oekraïense industrie en dienstensector onder leden van de Koetsjma-clan, alhoewel anderen ook hun deel kregen.

In België kwam er een officieel onderzoek naar Volkovs financiële transacties; maar pogingen om het onderzoek naar Oekraïne uit te breiden, stuitten op obstructie in Kiev. Het Belgisch onderzoek toonde aan dat Volkov samenwerkte met andere grote maffiabazen, onder wie de ook bij ons zeer beruchte Boris Birshtein en Semion Mogilevitsj, volgens sommige speurders de grootste maffiabaas ter wereld.

Koetsjma heeft zich ook sterk verrijkt, o.m. te oordelen naar Belgische speurders die natrokken hoe de Oekraïense president via constructies in België vakantieverblijven en horeca op de Canarische eilanden verwierf. Oekraïense zakenlui met maffiaconnecties hebben in de jaren 1990 vaak gebruik gemaakt van Belgische kanalen, ook bankfilialen, om corruptiegeld wit te wassen en te beleggen.  

De jongste jaren was er een economische heropleving, wat natuurlijk na al die jaren van achteruitgang zeer relatief is. Maar de macht van de oligarchen bleef onaangetast, zij controleren alles wat maar enigszins belangrijk is. Daaronder ook de media. Eén van de rijkste oligarchen is Viktor Pintsjoek, de schoonzoon van Koetsjma. Hij en Viktor Medvedtsjoek, chef van de presidentiële diensten, controleren de vijf grootste tv-zenders.

De leden van die clans hadden allen belang bij een overwinning van premier Viktor Janoekovitsj van de clan van Donetsk. Maar niet alle oligarchen zijn zo loyaal. De rijkste onder hen, Renat Achmetov bijgenaamd de koning van de metaalindustrie, gaf in de verkiezingscampagne de twee belangrijkste kandidaten geld. Deze lieden hebben in de eerste plaats hun eigen belangen te verdedigen. Ze hebben blijkbaar niet echt schrik dat Viktor Joesjtsjenko die belangen zal aantasten. 

Moskou, Washington

Toen Joesjtsjenko premier was, van eind 1999 tot april 2001, begunstigde hij volop de Russische oligarchen van de grote energielobby's en andere groepen die eerder al belangen in Oekraïne hadden. Hij voerde een privatisering van de energiesector door die zeer voordelig was voor de Russische gigant Gazprom, terwijl een belangrijk aluminiumbedrijf in handen kwam van Anatoly Tsjoebais, de grote architect van de frauduleuze privatiseringen in Rusland en nu de baas van het elektriciteitsmonopolie. Die politiek was een zegen voor Koetsjma's schoonzoon Pintsjoek die ook gaspijpleidingen aanlegt en zeer goede contacten heeft met Amerikaanse en West-Europese zakenkringen. Ook dat droeg bij tot de goede relaties tussen Kiev enerzijds, Washington en de EU anderzijds. Het is geen detail dat Oekraïne na Israël en Egypte de grootste begunstigde was van Amerikaanse buitenlandse hulp.

Koetsjma kon en kan in Washington op vrienden rekenen. Tijdens de tien jaar van zijn bewind hadden de VS vooral de jongste jaren geen redenen tot klagen. Het feit dat Oekraïne op verzoek van Washington 1600 militairen naar Irak stuurde, zegt genoeg over de goede relaties van de jongste jaren.

En Viktor Joesjtsjenko? Die gaat door voor een Westers georiënteerde technocratische en democratische politicus. Hij voerde een campagne met nationalistische tonen, wat zeer goed aanslaat in het westelijk deel. Maar wat Moskou doet huiveren. Voor Poetin staat in Oekraïne veel op het spel. Het "verlies" van die "Slavische broederstaat" kan hem immers in Moskou zwaar worden aangerekend. Hij rekende erop dat zijn goede relaties met Washington en de EU zouden worden beloond door de Russische invloedssfeer over onder meer Oekraïne te erkennen. Maar zowel in Georgië als Oekraïne ving hij in één jaar tijd bot, hij wordt niet beloond en ontdekt ineens de wandaden van de globalisering.

Oekraïne heeft voor veel Russen inderdaad een speciale betekenis. Niet alleen omdat het een Oost-Slavisch volk is, vooral omdat dit het "eerste Rusland" was. In Kiev ontstond in de tiende eeuw de eerste Russische staat die in 1240 door de Mongolen werd vernietigd. Het duurde eeuwen eer er vanuit Moskou een "nieuw Rusland" kwam. Dat Rusland kon zich aanvankelijk slechts oost- en zuidwaarts uitbreiden. Het grondgebied dat nu deels Oekraïne is was een militaire verdedigingszone - de naam 'oekraïna' slaat daar trouwens op. Voor de Russen betekende de vernietiging van het eerste Rusland dat Rusland oostwaarts werd geslagen, ver van Europa. Het "verlies" van Oekraïne is een nieuwe verdringing naar het oosten, een verwijdering van Europa. Amper vijftien jaar geleden had het Kremlin het voor het zeggen van Berlijn tot Vladivostok, nu is dat slechts van de grens met Oekraïne tot Vladivostok, wat uiteraard leidt tot zware frustraties waar Poetin niet kan naast kijken. 

Soros en Pora

Moskou beschuldigt het Westen van inmenging in Oekraïne. Dat slaat in de eerste plaats op Amerikaanse milieus die Oekraïne willen losweken uit de Russische invloedszone. Diezelfde milieus doken een jaar eerder op in Georgië - en sommige spelers waren ook actief in Belgrado bij de val van Milosevic.

De speerpunt van de beweging in Kiev is de jonge studentenbeweging, Pora (het is tijd), georganiseerd naar het voorbeeld van Kmara vorig jaar in Georgië en Otpor in Belgrado. De mensen van Otpor trokken vorig jaar naar Georgië om er Kmara te helpen oprichten en te trainen in "vreedzame revolutie". Het geld en andere middelen komen van de Amerikaanse "filantroop" George Soros die zijn fortuin verdiende met een zeer filantropische activiteit, speculatie. 

Dit jaar daagde Otpor dus op in Oekraïne. Ze doen dat niet op eigen kracht, maar met steun van de stichtingen van Soros en andere stichtingen rond de Amerikaanse Democraten, zoals het National Democratic Institute. Pora kon rekenen op de adviezen van experts als Madeleine Albright, minister van Buitenlandse zaken onder president Clinton, en Richard Holbrook, gewezen VN-ambassadeur bij de VN.

Pora kreeg onder meer uitstekende media-adviezen. Zij bespelen meesterlijk de wereldmedia die doorgaans in de hoofdstad zitten en slechts oog hebben voor wat er onder hun ogen gebeurt. Dat was onder meer zo in Sarajevo, Belgrado, Tbilisi. De massademonstraties in Kiev kwamen permanent in beeld op alle tv-zenders (behalve die in Oekraïne, Rusland, Wit-Rusland…). Maar aan de mislukte stakingsoproep van de oppositie op 25 november werd bij voorbeeld geen aandacht geschonken.

Die groepen kunnen uiteraard slechts succes boeken als er een gunstige bodem is, als een groot deel van de bevolking de plunderingen en alomtegenwoordige corruptie beu is en een normalere samenleving wil. Dat was onder Koetsjma zeker niet het geval, dat zou het onder Janoekovitsj ook niet worden. Maar onder Joesjtsjenko wel?

Naar boven