Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Bij de dood van Edward Said. Intellectueel, activist, mens PDF Print Email
Geschreven door Paul Mepschen op maandag, 01 januari 2007

Drie jaar geleden ging een foto van professor Edward Saïd, de auteur van het monumentale, invloedrijke Oriëntalisme, de hele wereld over. Op de foto gooide Said, op bezoek in Zuid-Libanon, een steen de grens met Israël over. Tegenstanders van de literatuurwetenschapper, begenadigd pianist en muziekcriticus schreeuwden moord en brand. Hoe erudiet, oprecht en genuanceerd ook, een Palestijn blijft altijd een Palestijn. De ‘terreurprofessor’ overleed eind september aan de gevolgen van leukemie. Hij werd 67 jaar.

De bewuste foto van een stenengooiende Edward Said werd gemaakt toen de Palestijnse theoreticus een gebied in Zuid-Libanon bezocht waaruit het Israëlische leger zich onlangs had teruggetrokken. Hij wilde zich houden aan het gebruik om een steen over de grens te gooien om het verzet tegen de Israëli’s te vieren. Er was niemand aan de andere kant van de grens en toch werd de beruchte foto gebruikt om Edward Said als een fanatieke, gewelddadige militant af te schilderen. Waarom? Omdat Saids opvattingen minder gemakkelijk te bagatalliseren en te ridiculiseren zijn dan de daden van woedende, wanhopige, vernederde tieners in Palestina. Omdat Israël, de Verenigde Staten en ook de Arabische leiders, in Edward Said een onvermijdelijke tegenstander hadden. Saïd was jarenlang de belangrijkste verdediger van de Palestijnen in de academische wereld. Maar zijn invloed reikte tot ver buiten de universiteiten.

Literair criticus

Edward Said werd geboren in het door de Britten bezetten Palestina van 1935. In 1948, toen het pas gestichte Israël honderdduizenden Palestijnen hun land uitzette en hun bezit afnam, begon ook voor Edward Said een leven in ballingschap. Zijn vader, in Palestina een succesvol zakenman, slaagde er in Egypte opnieuw in een bloeiend bedrijf op te bouwen. Dat maakte het mogelijk dat Said, in de jaren vijftig in de VS kon studeren. Vanaf de jaren zestig was hij als universiteitsprofessor verbonden aan de prestigieuze Columbia University in New York. Said wordt beschouwd als een briljant geleerde, een centraal figuur in de literatuurwetenschap. Maar Said begreep de maatschappelijke betekenis van de literatuur, de brede context, en was allesbehalve een leunstoelintellectueel. Integendeel, Edward Said was een van de grote internationalisten van onze tijd. De laatste jaren van zijn leven engageerde hij zich met de nieuwe generatie activisten in de globaliseringsbeweging en de internationale vredesbeweging.

De Palestijnse strijd

Said wist als geen ander uit te leggen waarom de Palestijnse strijd een rechtvaardige was. Hij was uiterst scherp en hard in zijn oordeel over de Amerikaanse en Israëlische onderdrukking van de Palestijnen. Een leven lang liet hij in zijn werk zien hoe die onderdrukking bij voortduring met de mantel der liefde bedekt werd. Said legde de dehumanisering bloot, en liet zien hoe de Palestijnse realiteit systematisch werd genegeerd, hoe hun geschiedenis werd afgenomen en vooral hoe over de onderdrukking van de Palestijnen werd gezwegen.

In zijn essay Permission to Narrate (‘het recht te vertellen’) uit 1984 schreef hij over de Israëlische invasie van Libanon die op 5 juni 1982 begon. Tijdens die invasie voerden het Israëlische leger een zomer lang aanvallen op Beirut uit in een poging de daar zetelende Palestijnse leiding en de Palestijnen zelf te vernietigen. In Permission to Narrate onderzocht Said waarom de Israëlische gruwelijkheden met zo weinig weerzin werden ontvangen in de Amerikaanse media. ‘Hoe is het mogelijk’, zei hij, ‘dat de vooronderstellingen waarop de Westerse steun aan Israël is gebaseerd worden gehandhaafd, terwijl de realiteit, de feiten, deze vooronderstellingen op geen enkele manier ondersteunen.’ Hij betoogde dat het Palestijnse verhaal steeds stuit op de systematische tendens om de autoriteit ervan, het waarheidsgehalte, in twijfel te trekken, te ontkennen of te negeren. Door Palestijnen terroristen te noemen en critici van Israël het label antisemitisme op te plakken, maar bovenal door het ontkennen van de historische en geleefde werkelijkheid van de Palestijnse natie, heeft het westen ervoor gezorgd dat het Palestijnse verhaal niet mag worden verteld.

Geen Bantustan

Saids oordeel over de Arabische wereld was vaak net zo hard als zijn beoordeling van het Westen. De impact van die kritiek was des te groter omdat Said boven de verdenking van sympatie voor Israël stond. Hij kritiseerde de Arabische wereld om ‘al zijn politieke mislukkingen, zijn mensenrechtenschending, zijn ongelooflijke militaire incompetentie, zijn afnemende productie en het feit dat onder de moderne volken, alleen wij een teruggang in democratische, technologische en wetenschappelijke ontwikkeling kennen’.

Hij was niet bang het conflict met de Palestijnse leiding te zoeken en spaarde ook Arafat niet. Arafat maakte, stelde Said, een rampzalige fout door na de ineenstorting van de Sovjet Unie en na de eerste golfoorlog, enkel nog op de VS te gaan leunen. Arafat zag dat als de enige kans nog tot een redelijk rechtvaardige oplossing te komen. Het tegendeel was natuurlijk waar. Het vredesproces onder leiding van de VS zou, stelde Said, resulteren in een Bantustan voor de Palestijnen en uiterst voordelig uitpakken voor Israël. Said zelf was in eerste instantie voorstander van de oprichting van een Palestijnse staat naast Israël. Tijdens ‘Oslo’ ontpopte hij steeds meer voorstander van een staat met gelijke rechten voor zowel Israëlische joden als Palestijnse arabieren – het einde van de joodse staat, in plaat van coëxistentie ermee. Hij stelde dat over het uiteindelijke doel – rechtvaardigheid – geen compromis gesloten kon worden. Maar er viel wel degelijk te praten over de middelen om dit doel te bereiken.

Said begreep wat politieke strijd was. Hij was ervan overtuigd dat die strijd gebaseerd is op wilskracht, niet op militaire of economische macht. Als de Palestijnen vasthielden aan de wil om tot een rechtvaardige vrede te komen, was het mogelijk dat Israël verslagen zou worden, zoals de ervaringen in Vietnam en het einde van apartheid in Zuid Afrika lieten zien.

Said had geen vertrouwen in de goede wil van Israël of de Verenigde Staten maar wilde prioriteit leggen bij het opbouwen van een nieuwe, meer democratische en niet corrupte Palestijnse leiding. De moreel onverdedigbare en contraproductieve aanvallen op Israëlische burgers moesten ophouden, militaire confrontatie moest uit de weg worden gegaan. Said wilde een geweldloze beweging die zich richtte op het zoeken van steun van mensen overal ter wereld, maar vooral in de Verenigde Staten. De belangrijkste troefkaart in die zoektocht was in zijn ogen de integriteit en de morele kracht van de Palestijnse zaak, tegenover het leugenachtige, bedreigende zionisme. De Palestijnse leiding zou zich moeten richten op de vastberadenheid van de Palestijnen om door te zetten, door te werken aan het ontwikkelen van basisdemocratische principes, welzijn en ontwikkeling.

Oriëntalisme

Saids belangrijkste werk is zonder twijfel het monumentale Oriëntalisme, een van de meest relevante en invloedrijke boeken uit de naoorlogse wetenschappelijke literatuur. Orientalisme zette het denken over het oosten in artistieke en wetenschappelijke kring op zijn kop. Said bracht in het boek de theorieën van Michel Foucault en Antonio Gramsci bij elkaar om aan te tonen dat het denken over Azië en het Midden-Oosten, in kringen van intellectuelen, bepaald niet objectief was. Hij liet zien dat het wetenschappelijk werk over het oosten overheerst werd door subtiele racistische stereotypering en dat ‘de Oriënt’ tegelijkertijd als object van kennis en als veroverbaar territorium werd gezien. In de traditie van het Foucault zag Said het wetenschappelijke en artistieke werk over de Oriënt als een discours – een discipline waarin de Europese cultuur ‘de Oriënt’ produceert en ‘bestuurt’. De kenners van het Midden-Oosten - de Oriëntalisten - wilden niet slechts het niet-Europese begrijpen, maar ook manipuleren en controleren. Het beeld dat Europeanen van de Oriënt hebben is kunstmatig geproduceerd en wel om Europese en Amerikaanse belangen te behartigen.

Orientalisme is in intellectueel opzicht een van de meest invloedrijke boeken van de laatste twintig jaar, maar het had geen invloed op de politiek van imperialistische landen. Ter gelegenheid van de 25e verjaardag van het boek schreef hij niet lang voor zijn dood in The Guardian: ‘Ik wou dat ik kon zeggen dat het begrip van het Midden-Oosten, van Arabieren en de islam in de Verenigde Staten was verbeterd. Maar helaas, dat is echt niet gebeurd […]Wat Amerikaanse leiders en hun intellectuele lakeien niet begrijpen is dat de geschiedenis niet schoongeveegd kan worden als een schoolbord, zodat ‘wij’ onze eigen toekomst erop kunnen schrijven en onze eigen manier van leven kunnen opdringen aan deze mindere mensen.’

Behalve intellectueel en politiek activist was Said een niet-onverdienstelijke pianist en muziekkenner. Hij was muziekcolumnist van het Amerikaanse progressieve blad The Nation, maar schreef veel meer over klassieke muziek. En ook in de wereld van de muziek overheerst Saids humanisme. Met onder andere Daniel Barenboim richtte hij de ‘Oost-West Divan’ op, een forum waarin, zoals Barenboim zegt ‘jonge Israëlische en Arabische muzikanten begrepen dat wij tegenover Beethoven allemaal gelijk zijn.’ In zijn In Memoriam bewijst Barenboim zijn vriend de grootste dienst – hij laat zien wat voor een mens Edward Said was: ‘Ik zal nooit vergeten hoe hij een kamer vol jonge Arabieren, Israëli’s en Duitsers duidelijk maakte dat de duivel in ons allen huist, dat Weimar [waar de bijeenkomst plaatsvond] zowel het beste als het slechtste in de Duitse geschiedenis vertegenwoordigt. Het was de stad van Goethe, maar slechts kilometers verderop lag het Buchenwald concentratiekamp. Hij drukte al die jonge mensen niet enkel het belang van het lezen van Goethe’s Faust op het hart, maar ook de noodzaak dat ze met hun eigen ogen de overblijfselen van de brutaliteit van het concentratiekamp gingen bekijken. Hij deed dat op een manier die de Israeli’s niet beledigde, op de schouders van de Duitsers geen collectieve schuld laadde en die de Arabieren de noodzaak van begrip voor die periode in de joodse geschiedenis duidelijk maakte. De Palestijnen hebben een formidabele verdediger verloren, de Israëli’s een niet minder formidabele tegenstander, en ik een soulmate.’

Saids erfenis is niet te negeren. Zijn dochter Najla vertelde hoe haar vader haar op zijn sterfbed aanmoedigde de strijd voort te zetten, door te gaan met schrijven en op te treden - door te gaan, zonder te stoppen. ‘Het is in jouw handen,’ zei hij.

Naar boven