Over de betekenis van de Fortis-Affaire PDF Print Email
Geschreven door M. Lievens op zondag, 08 maart 2009

We hadden het enkele jaren geleden niet durven voorspellen: dat het neoliberalisme op korte termijn zo’n ideologische nederlaag zou leiden, daar durfde niemand een eed op doen. Maar we zien het voor onze ogen gebeuren: de markt maakt plaats voor massale staatsinterventie. Wat hierna komt, is koffiedik kijken, maar dat hier sprake is van een historische cesuur, daar is geen twijfel meer over.

 

Is dit een terugkeer naar de recepten van vóór de neoliberale draai die Thatcher en Reagan vanaf begin jaren ’80 maakten? Het debat over de terugkeer van het keynesianisme woedt hevig. Wat is keynesianisme? Is het de politiek van Roosevelt van de jaren ’30, of die van de heropbouw in Europa van na de tweede wereldoorlog? Was het succes van dit zogenaamde keynesianisme niet pas mogelijk door de enorme externe schok van de oorlog en het fascisme? Zijn de huidige beleidsplannen niet veel te beperkt en symbolisch om het effect te hebben zoals van een keynesiaanse stimuleringspolitiek wordt verwacht?

 

 

De heilige principes onttroond 

 

De huidige koerswijziging wordt niet aangestuurd door massale sociale strijd van onderuit. Integendeel, het is de bourgeoisie zelf die het geweer van schouder verandert. Alle heilige principes worden onttroond. Wat in de plaats komt, heeft voorlopig weinig ideologische coherentie, het gaat om pragmatisme van de zuiverste soort. Aanvankelijk trachtte men nog de neoliberale ‘slash and burn’-methoden te hanteren ten aanzien van de crisis: laat zwakke bedrijven ondergaan, de sterke zullen hun plaats wel innemen en het systeem als zodanig zal er sterker uitkomen. Lehman Brothers was daarvan het slachtoffer. De enorme deining die dit faillissement teweeg bracht, maakte een kruis over deze methoden. Massale overheidsinterventie kwam in de plaats.

Overal ter wereld organiseren en financieren staten vandaag de herstructurering van de banken en de competitiviteit van economische sectoren zoals de automobielsector (al is het maar door bankgaranties of lastenverlagingen toe te kennen). Het is de staat zelf die de verdere centralisatie en concentratie van kapitaal die het gevolg zullen zijn van deze crisis, aan het organiseren is. De Belgische staat loopt/liep voorop, o.a. met de overname van Fortis door PNB-Paribas.

 

Het aandeelhouderschap bij Fortis was vrij breed gespreid. In totaal had Fortis zo’n 500.000 aandeelhouders. Het ‘goede huisvader-aandeel’ van Fortis bleek niet enkel in de portefeuille te steken van een reeks gewiekste beleggers, maar ook van veel relatief begoede Belgen, die wat meer opbrengst zochten voor hun spaarcentjes. Dat maakt dat nogal wat politici zich geroepen voelden om de kleine spaarder of de kleine belegger ter hulp te schieten toen Fortis kelderde. De sp.a was er als de kippen bij! Maar veel aandacht werd niet besteed aan de betekenis van wat zich voor onze ogen voltrok.

 

 

Een kwestie van macht en privileges

 

Massale staatsinterventie is geen evidentie als het vertrekpunt het neoliberale kader is. Jarenlang werd een enorme batterij aan maatregelen uitgevaardigd die de markten vrij dienden te maken, de overheid ver moesten houden, en de macht van de aandeelhouders betonneerden. Een koerswijziging in de richting van meer staatsinterventie, ook al gaat het om beperkte, tijdelijke maatregelen die vooral het systeem als zodanig moeten redden, moet dan ook botsen met dat oude kader, en de belangen die erachter schuilen. De recente gebeurtenissen rond het Belgische Fortis leverden daar een erg duidelijk voorbeeld van.

 

De financieel-economische crisis stootte tot op vandaag op weinig sociaal verzet in ons land, in tegenstelling tot wat het geval is in pakweg Griekenland of Frankrijk. Integendeel, het belangrijkste protest kwam van diegenen die hun privileges te verliezen hebben bij de politieke koerswijziging die zich voor onze ogen voltrekt. De aandeelhouders werden jarenlang in de watten gelegd onder het neoliberalisme. De machtsverhoudingen tussen werknemers, management en aandeelhouders verschoven fundamenteel ten voordele van deze laatsten. Met de crisis staan die verhoudingen erg onder druk. De eenzijdige overheidsinterventie bij Fortis symboliseert het status- en machtsverval dat de aandeelhouders ondergaan.

De gebeurtenissen bij Fortis hebben dan ook een politieke betekenis. De interventie van de overheid, die Fortis nationaliseerde en vervolgens doorverkocht, betekent niets minder dan een aantasting van het sacrosancte eigendomsrecht van de aandeelhouder. Dat, en niets anders, is wat fundamenteel op het spel staat.

Het is geen toeval dat één van de voornaamste kritieken van de aandeelhouders tegen de regeringsactie de verdediging opnam van de rechtstaat. Niet van de democratie, maar van de rechtstaat! Een ware stuiptrekking van het neoliberalisme: van Friedrich von Hayek komt het pleidooi tegen democratie (die steeds het risico draagt van inmenging in de private eigendom) en voor de rechtstaat (die de eigendomsregels betonneert).

Significant detail is dat de Belgische en Chinese overheid een akkoord hebben ondertekend dat in schadevergoeding voorziet in geval van nationalisering. De Belgische staat wilde daarmee vooral de eigendommen van Belgische investeerders in China beveiligen, maar kon ongetwijfeld niet vermoeden dat het Chinese investeerders in Fortis zouden zijn, die zich als eersten op dit akkoord zouden beroepen...

 

 

 

Hete patat

 

 

Zeker, men kan een boompje opzetten over de stuntelige manier waarop de regering de Fortis-crisis heeft aangepakt. Daar stonden de kranten vol van. Sommigen menen een ideologische agenda te kunnen zien achter Reynders’ hardnekkige wil om Fortis te verkopen aan de Fransen. Maar is het zo gemakkelijk? Gaat het niet meer om paniekvoetbal, in een context waarin alle bakens verdwenen zijn? Stel je voor: een overheid met een schuldenlast om u tegen te zeggen, krijgt een bank in zijn schoot geworpen waarvan het balanstotaal bijna drie keer zoveel bedraagt als het Belgische BNP en die in reusachtige problemen steekt? Reynders wilde niet meer dan de hete patat doorschuiven.

De voorstanders van de volledige nationalisering (liberalen zoals De Grauwe) denken voornamelijk aan de stabilisering van het financiële systeem op kapitalistische basis. Een enorme aderlating van de publieke financiën is de prijs die ze bereid zijn daarvoor te betalen. Hen is het er niet om te doen, een verdergaande politieke koerswijziging te maken en voor echte publieke banken te pleiten.

 

Maar het is niet de pragmatische trial-and-error politiek van de overheid die in deze zaak het interessantst is, wel de strijd die de aandeelhouders leverden om het behoud van hun privileges. Twee zaken waren in het geding. Ten eerste het feit dat de aandeelhouders als machtsfactor totaal werden gepasseerd in de beslissingen tot nationalisering en verkoop. En ten tweede een verdelingsvraagstuk: hoeveel krijgen de aandeelhouders bij de gedwongen verkoop, en met hoeveel rommelkredieten blijven ze opgescheept zitten? Voor aandeelhouders die de voorbije jaren erg in de watten werden gelegd (Fortis maakte in 2007 nog 4 miljard winst, en kon een schoon dividend uitbetalen), was dat een koude douche.

De macht van de kapitalistische eigendom is hier voor het eerst sinds lange tijd, weliswaar nog op een heel voorzichtige manier, in de waagschaal gesteld. Het protest ertegen is symptomatisch. Velen beseffen welk ideologisch effect dit kan hebben…   

Naar boven